ThePostOnline

Clausewitz – Joost de Vries

01-01-2011 20:27

Protagonist inClausewitz is Tim Modderman (bijgenaamd ‘de Neus’) die een proefschrift voorbereidt over de spoorloos verdwenen schrijver Ferdinand LeFebvre. Hij is in het bezit van correspondentie van zijn vader met de schrijver. Naast dit studiemateriaal heeft hij bij toeval een totaal onbekende studie over Le Febvre gevonden, geschreven door een fanatieke amateur. Een studie die hij schaamteloos plagieert. Ondertussen houdt hij zich bezig met de vraag waar LeFebvre gebleven is.

Joost de Vries schrijft met journalistieke nauwkeurigheid over de fictieve schrijver. Zijn verdwijning geeft hem een nog grotere cultstatus dan hij tot dan toe al had, is voer voor speculaties in het literaire veld en maakt dat de verkoop van zijn boeken explosief stijgt. LeFebvre wordt in de romanClausewitz niet alleen uitgebreid geciteerd en van voetnoten voorzien, hij duikt op in artikelen, televisie-uitzendingen etc. De Vries brengt zijn verhaal zo overtuigend, dat je als lezer geneigd bent zijn boeken eens op te gaan zoeken in de bibliotheek.

Fictie en feitelijkheid
De Vries speelt inClausewitz een spel met fictie en feitelijkheid. Waar LeFebvre neergezet wordt als schrijver die in de werkelijkheid bestaat, voert De Vries zichzelf op als fictief personage in de roman. Joost de Vries is de studievriend van Tim Modderman, samen zitten zij zwijgend achterin de collegezaal te luisteren naar de discussies van medestudenten. Ze beschouwen, maar doen zelf nauwelijks mee.

Tim gaat na zijn studie de wetenschappelijke kant op, Joost kiest voor een baan bij een uitgeverij. Vanuit die positie geeft hij Tim de opdracht een boekje te schrijven over het leven van LeFebvre. Niet een biografie, want ‘mensen hebben een verhaal nodig met een kop en een staart’.

LeFebvre had ook meer vertrouwen in fictie dan in feiten, merkt Tim ergens op. Hij citeert LeFebvre: ‘Wat zijn feiten? Ze vertellen niet meer van iemand dan aangespoeld wrakhout vertelt van het schip waaraan het heeft toebehoord. Het verraadt misschien de identiteit van het schip en bewijst zijn schipbreuk, maar wat zegt het over het doel van zijn reis en over de strijd op leven en dood die het met de elementen heeft gestreden op weg naar dat doel?’

Verhalen
Tims broer Bint, een gladsprekende politicus, is voortdurend bezig zich te profileren. Hij gebruikt zijn verhalen strategisch om zijn doelen te bereiken. En hij heeft er succes mee. Ook Tim zelf bedient zich ruimschoots van fictieve verhalen. Om zijn bijnaam te verklaren vertelt hij bijvoorbeeld steeds een ander verhaal. Die verhalen zijn inwisselbaar. Het maakt niet uit wat waar is, beweert de Neus, het is maar wat mensen geloven.

Clausewitz is doorspekt van schijnbaar willekeurige verhalen. Losse feiten uit het nieuws komen plotseling voorbij, oorlogsbeelden uit de wereldgeschiedenis, beschrijvingen van beelden van CNN die de protagonist toevallig ziet in zijn hotel. De Vries zet mij als lezer aan het werk. Hij laat mij constant zoeken naar naar duiding en betekenis.

Waarom zitClausewitz zo vol met verwijzingen naar oorlog en geweld? Wellicht kan de titel het verklaren. Carl von Clausewitz definieerde militaire strategie als: Het gebruik van gevechten om het doel van de oorlog te winnen. Hitler gebruikte de codenaamClausewitz in de laatste maanden van WOII voor een noodplan om zoveel mogelijk schade aan te richten aan de Duitse infrastructuur en economie. Zelfbeschadiging om de vijand schade aan te brengen. Geen middel wordt onbeproefd gelaten om het doel te bereiken.

Dingen ondergaan
Tim vindt LeFebvre uiteindelijk niet. Zijn zoektocht eindigt op een Grieks eiland, waar een oorlogsfotograaf de vermiste schrijver als laatste gezien heeft. De laatste woorden die de schrijver spreekt tot de fotograaf gaan over het schrijverschap. ‘In kunst moet gevaar schuilen’, beweert hij. ‘Je moet dingen niet willen duiden, je moet ze ondergaan. Neem literatuur: schrijven is juist dingen ervaren (…) Je kunt de hartstochtelijke liefde voelen van het ene personage voor het andere. Je kunt haat voelen, ellende, armoede.’ Dat is wat feiten niet bieden, maar fictie wel, lijkt De Vries te willen zeggen. Paradoxaal genoeg is dat juist wat ik mis in deze roman.

clausewitzClausewitz is een knappe ideeënroman, maar wanneer De Vries gevoelens beschrijft schiet hij tekort. Hij heeft een afstandelijke manier van vertellen, en bij het neerzetten van LeFebvre is dat een kracht, omdat het daar juist de journalistieke feiten zijn die de lezer moeten overtuigen. Maar Tim, de Neus, wordt maar geen mens van vlees en bloed. Waar De Vries de gevoelens van zijn protagonist beschrijft is zijn beeldspraak vaak te gekunsteld. Bijvoorbeeld aan het begin van de roman, waar Tim geniet van de muziek van Moessorgsky. Daar staat: ‘De noten klommen omhoog op de notenladder, en tintelden omhoog over mijn ruggengraat, naar mijn cerebellum en verder naar mijn kruin, totdat het voelde alsof mijn schedeldak openklapte als een pakje sigaretten.’ Daar stop ik onwillekeurig met lezen en vraag mij af: wat is dat voor gevoel, als je schedel openklapt als een pakje sigaretten? Is dat eigenlijk wel een gevoel?

Geloven in fictie
Uiteindelijk kiest Tim voor het fictieve verhaal, boven de feiten. Hij vervalst een brief. Eerst oefent hij op het handschrift van de verdwenen schrijver, dan schrijft hij op een oud vel een zelfmoordbrief, zogenaamd van LeFebvre. Want een mens heeft een verhaal nodig met een kop en een staart. Geen middel wordt onbeproefd gelaten om een onaf verhaal compleet te maken. En fictie biedt de oplossing. ‘Als er iets belangrijks gebeurt waar geen les uit valt te trekken (…) stokt er iets in onze hersenen en voelen we dat er iets tekortschiet,’ citeert vriend Joost vrij naar een studie uitThe Guardian. ‘We nemen dan nog liever het fantasieverhaal voor lief.’

Uitgever: Prometheus
Pagina’s: 227
Prijs: 17.95
ISBN: 9789044616408
Jaar: 2010