Column

Feuilleton: Gesloten afdeling (4)

11-11-2009 09:30

Saskia maakt me bang. Veel dingen wennen, maar de gesloten afdeling niet, ook omdat er geen verbetering in haar situatie lijkt te komen. Ze huilt en smeekt of ze alsjeblieft naar huis mag, dreigt met zelfmoord, dreigt mij in elkaar te slaan en elke keer ga ik er met meer tegenzin naar heen. Vanavond heb ik versterking, mijn vader en mijn vriend zijn er ook. Omdat Saskia niet met meer dan één persoon tegelijk kan omgaan, ben ik eerst bij haar en wachten de mannen buiten. Als we op haar bed zitten horen we opeens rumoer in de gang. Geschreeuw en doffe klappen, iemand wordt geslagen. Hard.

Ik spring op en draai de deur op slot. Saskia raakt in paniek en wil er heen. ‘Wat nu als het papa is? Of je vriend?’ Haar paniek is besmettelijk. Ik blaf haar af en zegt dat ze op bed moet blijven zitten. ‘Ik ga kijken wie het is, jij blijft hier.’ Met mijn hart in mijn keel open ik de deur en kijk de gang in. Twee verplegers proberen de Grote Vriendelijke Neger in toom te houden en er ligt iemand roerloos op de grond. Ik vind het sneu, maar het is niet mijn vader en ook niet mijn vriend, dus sluit ik de deur weer.

Ook al is Saskia opgelucht, haar paniek wordt niet minder. ‘Zie je nu wat jullie me aan doen? Zie je nu waar jullie me hebben opgesloten? Ik moest vannacht weer in de isoleercel en ik had al tegen je gezegd dat ik dat absoluut niet wil. Haal me weg.’ Ik probeer haar te knuffelen maar ze duwt me weg. ‘Ik wil je wel knuffelen, maar ik kan het niet. Dat komt door alle pillen. Ik kwijl en ik voel niets. Ga maar weg.’ Ik geef haar een kus en bel mijn vader zodat hij me af kan lossen. De gang is inmiddels leeg, alsof er nooit iets is gebeurd.

Voorzichtig vraag ik aan de bijzonder opgewekte verpleegster of het hier wel veilig is. Op haast vrolijke toon vertelt ze dat ze niet alles kunnen voorkomen en dat ze er op tijd bij waren. Een van de twee kemphanen wordt morgen overgeplaatst, dan is dat probleem ook weer opgelost. Bij de deur houdt ze me even staande. ‘Het is zwaar. Maar die psychose moet gewoon uitrazen, uitdoven. We zijn hard op zoek naar de juiste medicatie, Saskia komt terug, echt waar.’ De deur gaat open en papa loopt naar binnen. Ik geef hem een kus en kijk hoe de verpleegster de deur weer op slot doet en met mijn vader wegloopt. Buiten pakt mijn vriend me stevig vast. Ik wil huilen, maar het lukt niet. Dit is allemaal te onwerkelijk.