Column

Feuilleton: Gesloten afdeling

20-10-2009 11:03

Een kwijlend meisje met lege ogen schuifelt op me af. Helaas schuifelt ze niet door, maar gaat voor me staan.
‘Het is allemaal mijn schuld hè?’
Snel kijk ik om me heen, op zoek naar een verpleegkundige. Die zijn nog best lastig te vinden, want net als de bewoners van de gesloten afdeling dragen ze vrijetijdskleding. Je herkent ze alleen aan hun sleutelbos, die obsceen duidelijk maakt dat zij wel naar buiten kunnen.
‘Wat is jouw schuld?’
‘Nou alles. In de hele wereld. Ook honger in Afrika enzo.’
‘Welnee, dat is toch allemaal niet leuk. Dat wil je toch niet, dat die mensen honger hebben?’
Een langgerekt nee volgt.

‘Nou dan. Dan is dat toch niet jouw schuld?’
‘Dat denk ik dus wel. Het is allemaal mijn schuld.’
Huilend loopt ze weg. Godzijdank zie ik een verpleegster en ik zeg haar dat ik het hier wel heb gezien en of ze alsjeblieft de deur voor me wil openen. Indringend kijkt ze me aan en ze pakt stevig mijn bovenarm vast.
‘Ben je een patiënt of een bezoeker?’ Stamelend leg ik uit dat mijn zusje hier gisteren is opgenomen met een psychose en ik slechts op bezoek ben. Heus waar. Toch jammer dat ik geen patiënt ben, anders was ik nu vrij geweest.

Ze gaat me voor en opent de twee zware deuren die mij van de buitenwereld scheiden. Ik vind ze intimiderend, tot ik aan de andere kant sta, dan vind ik het fijn dat die deuren mij en de maatschappij scheiden van mijn zusje en haar medepatiënten.

Het was een ‘gezellig’ bezoekuur. Saskia was altijd een atheïst, maar nu is ze de Heilige Geest. Ze weet alle antwoorden, op alles. Althans, dat zegt ze. Verder stelt ze vooral vragen.
‘Ben ik Maria?’
‘Nee, je bent Saskia, mijn zusje.’
‘Waarom noemt iedereen me dan Anna?’
‘Dat weet ik niet schat, misschien hebben ze je naam niet goed verstaan.’
Ze heeft er respect voor dat ik haar niet begrijp. Ze is heel positief en heeft overal respect voor. Zo heeft ze er ook respect voor dat ze is opgenomen en nu op een kleine kamer zit die naar urine stinkt. Ze heeft er respect voor dat ze op de gesloten afdeling moet zitten en ze heeft er respect voor dat ze allemaal pilletjes krijgt.

Ze vraagt of ik een geheim kan bewaren en ik knik. Fluisterend gaat ze me voor naar de kast die in haar kamertje staat. Ze trekt een lade open en voorzichtig wordt er een stapeltje handdoeken opgetild. Onder de stapel handdoeken liggen een diadeem, twee haarspeldjes en een kartonnen bekertje. Een altaar. Vlak voor ze werd opgenomen heeft ze thuis ook allemaal altaren gebouwd. Dwingend vraagt ze of ik snap wat het betekent. Ik probeer me er uit te praten, maar mevrouw trapt er niet in. Ze pakt mijn hoofd vast en fluistert in mijn oor.
‘Het is liefde. Allemaal liefde. En geheim. Het mag nooit deze kamer verlaten.’
Als ik mijn vertrek aankondig, heeft ze daar respect voor.

Vivienne schrijft onder pseudoniem om de privacy van haar zus en medepatiënten te beschermen. Alle namen zijn gefingeerd, de echte naam van de schrijfster is bij de redactie bekend.

CC-Foto: Richard Lelliott