Column

Feuilleton: The Ana-files (25)

26-03-2010 10:00

Het voordeel van een psychisch defect is dat het een perfect excuus vormt voor al je onhebbelijkheden. Licht hysterische dramaqueen? Kan ik niets aan doen. Ik wil helemaal niet zo negatief zijn, dat is de anorexia. Chronisch te-laat-komer? Alsof ik niets belangrijkers aan mijn hoofd heb. Hallo! Ik ben in gevecht! Met mijn anorexia! Onverbeterlijke scherpe tong? Dat is natuurlijk alleen om mijn onzekerheid te overschreeuwen. En waarom ben ik zo onzeker? Juist.

Neurotisch
Helaas prikken mijn vrienden daar tegenwoordig genadeloos doorheen. ‘Je maakt jezelf helemaal gek door alles altijd negatief op te vatten,’ roept L. als ik weer eens een uur op haar bank heb zitten klagen. ‘Ik weet dat je een neuroot bent, maar ik ga toch echt niet oppassen dat ik je kussens niet verschuif,’ roept S. vrolijk voordat ze in mijn favoriete en helaas nogal kreukelgevoelige luie stoel ploft. ‘Iedereen vindt afspraakjes eng, dat heeft toch niks met je anorexia te maken?’ vraagt E. verwonderd als ik haar telefonisch op de hoogte stel van mijn laatste onsuccesvolle avontuur in datingland.

En ze hebben natuurlijk gelijk. Hoe prettig het ook zo zijn om mijn slechte eigenschappen allemaal aan mijn eetstoornis te wijten, ik ben niet mijn anorexia, mijn anorexia is niet mij. Net zoals ‘normale’ mensen, heb ik goede en slechte eigenschappen. Ik ben geen held, geen martelaar en zeker niet onfeilbaar. Na een inmiddels bijna zestien jaar durende innige relatie, is het echter moeilijk te bepalen wie of wat ik dan wel ben. Zou ik wel ruzie kunnen maken als ik dit niet had? Geen flauw idee. Is mijn cynische levensvisie geheel op het conto te schrijven van de eetstoornis? Ik weet het niet. Zelfs op de meest simpele vragen heb ik geen antwoord. Houd ik meer van chips of slagroomtaartjes? Ik zou het niet kunnen zeggen. Ik ben nog nooit volwassen geweest zonder anorexia; de laatste keer dat ik zorgeloos een stuk chocola in mijn mond stak, was ik twaalf.

Navelstaren
In de groep worstelen meer mensen met hun identiteit. Nou is beter worden sowieso al eng, want beter worden betekent aankomen. Nog beangstigender is echter dat we stuk voor stuk geen idee hebben wie we zijn zonder onze eetstoornis. Waar andere mensen tijdens hun pubertijd worden gevormd, moeten wij daar eigenlijk nog mee beginnen. En dat gaat niet zonder slag of stoot.

Ik ken een meisje dat een paar jaar terug een flinke depressie kreeg. Na flink wat pillen en therapie, knapte ze gelukkig aardig op. Tenminste, dat denk ik. Er viel vanaf dat moment namelijk geen afspraak meer met haar te maken. Ze voelde zich door dergelijke verplichtingen in haar vrijheid beknot. En daar werd ze verdrietig van. Dus kon ze daar echt niet aan beginnen. Lukte het een keer wel om elkaar te zien, dan draaide zo’n ontmoeting negen van de tien keer uit op een uurtje navelstaren. Inmiddels heb ik haar al bijna een jaar niet meer gezien. Depressief is ze niet meer, maar of ze er echt een leuker mens van is geworden?

Het is mijn grootste angst om er aan het einde van de rit, na maanden therapie en de bijbehorende bloed, zweet en tranen, achter te komen dat ik er eigenlijk weinig op ben vooruit gegaan. Om te ontdekken dat ik nu dik en ongelukkig in plaats van mager en ongelukkig ben. De behandeling biedt geen garantie op succes, er is niemand bij wie ik kan klagen indien de resultaten tegenvallen. Toch is het de enige kans die ik momenteel heb om erachter te komen hoe mijn leven zal zijn zonder anorexia. Als ik dat wil ontdekken, zit er maar een ding op: gewoon beter worden.

Kijk hier voor een overzicht van eerdere Ana-files.