Column

Feuilleton: The Ana-files (49)

10-08-2010 14:00

Er zijn aardig wat dingen waar ik me voor schaam. Dat ik anorexia heb, om maar iets te noemen. Mijn lichaam. Het feit dat ik tegenwoordig twee dagen per week doorbreng in een eetstoornissenkliniek. De schamele progressie die ik er tot nu toe heb geboekt. Mijn geklaag daarover. Het gehuil in het openbaar. Mijn huidige royale eetpatroon. Maar hoe erg mijn gêne ook is, het valt allemaal in het niet bij één ding. Een gebeurtenis waarover ik me schuldiger voel dan al het andere. De verkrachting. En dat ik daar helemaal niets tegen heb gedaan.

Bedankt voor de soa’s
Ik praat weinig over wat er vorig jaar is gebeurd. Geen zin in. Niet nodig ook, vond ik. Want het ging eigenlijk wel prima met me. De verkrachter kreeg een week na dato een uiterst correcte e-mail waarin ik hem vriendelijk bedankte voor de eventueel opgelopen soa’s en verzocht nooit meer in mijn buurt te komen. Daarna wiste ik zijn gegevens uit mijn telefoon. Ondanks aandringen van de psycholoog weigerde ik aangifte te doen. De kans op vervolging was miniem: wie zo stom is om na afloop direct te gaan douchen, vernietigt daarmee al het bewijs.

Toen was het klaar. Besloot ik. Maar dat bleek – alweer – verkeerd gedacht. Natuurlijk, het lukte me een tijdlang om mezelf wijs te maken dat er inderdaad niets was veranderd. Dat het feit dat ik mannen vermeed en afspraakjes afhield, niks te maken had met wat er was gebeurd. Dat ik me slechts hield aan de opdracht van mijn psycholoog, die het beter vond als ik mijn date-activiteiten even op een laag pitje zette. Terwijl ik in werkelijkheid gewoon niet meer durfde. Niet omdat ik bang was voor mannen, maar vooral omdat ik me er ineens van bewust was hoe slecht ik eigenlijk voor mezelf kon opkomen.

Eigen schuld
Want het meisje dat moeiteloos alleen de hele wereld over reisde en ‘s nachts fluitend door de stad fietste, dat meisje deed helemaal niets toen ze werd verkracht. Gaf na de eerste klap geen kik meer, vertrok na afloop zonder een scène te schoppen en wachtte twee dagen voor ze het iemand vertelde. Dus was het haar schuld. Maar soms haalt het verleden je onverwacht in. Dus toen ik vorige week op een festival even wegliep bij mijn vrienden om wat te drinken te halen, stond hij ineens voor mijn neus. De verkrachter zei niets en liep door, maar bleef kijken. Ik wandelde terug naar de vrienden, vertelde hen wat er was gebeurd, huilde en besloot vervolgens strontlazerus te worden. Dat ik nog geen avondeten had gegeten deed niet ter zake. Als ultieme bewijs dat er niks met me aan de hand was, sleepte ik aan het einde van de avond een jongen mee naar huis. Zie je wel, verkrachter? Doet me niets!

De volgende dag had ik spijt, natuurlijk. Want wat moest ik morgen in de kliniek vertellen? Even speelde ik met de gedachte mijn mislukte zaterdag maar gewoon geheim te houden. Maar ja, wat schoot ik daarmee op? Dus vroeg ik de volgende ochtend direct een gesprek aan met mijn socio. En gooide haar vervolgens de hele anekdote voor de voeten. ‘Wat naar,’  zei ze vriendelijk. ‘Normaal staat op het niet volgen van het menu een waarschuwing, maar aangezien het hier om een paniekreactie gaat, zal ik het met de andere therapeuten overleggen. En het lijkt me goed als je het ook aan de rest vertelt.’

Drie dagen later moest ik op gesprek komen. Omdat het niet mijn schuld was, kreeg ik geen waarschuwing. Het zou alleen helpen als ik dat zelf ook zou geloven.

Kijk hier voor een overzicht van eerdere Ana-files.