Column

Feuilleton: The Ana-Files (59)

19-10-2010 10:30

Wie zijn arm of been verliest, kan nog jarenlang last hebben op de plek waar het ledemaat heeft gezeten. Wie ineens niet meer kan zien, verlangt vaak tot in den treure terug naar de tijd dat hij zijn geliefden nog kon bekijken. Of een zonsondergang. Of iets simpels als zijn eigen spiegelbeeld. Eigenlijk werkt het met gevoelens precies hetzelfde. Ook bij gevoelens die je daarvoor nooit hebt gehad.

Tweeëntwintig was ik, toen ik de ex ontmoette. Nog nauwelijks hersteld van de relatie daarvoor met een vreemdgaande borderliner, die destijds overigens nog niet het lumineuze idee had opgevat een strop om zijn nek te binden en aan een boom te gaan bungelen. De nieuwe liefde was een verademing: betrouwbaar, evenwichtig en vooral normaal. Bovendien was hij aanvankelijk overduidelijk meer onder de indruk van mij dan vice versa; een aantrekkelijke bonus voor iemand die gewend is altijd op zijn tenen te lopen.

Eindeloos geduld
De eerste drie, drieënhalf jaar ging het dan ook prima met de nieuwe liefde en mij. We studeerden af, vonden een baan en reisden de hele wereld over. Hij wist snel van de anorexia en leek daar geen enkel probleem mee te hebben. Zelden spoorde hij me aan om iets te eten, met eindeloos geduld herhaalde hij de godganse dag dat ik echt niet te dik was. Eindelijk had ik iemand gevonden die onvoorwaardelijk van me hield. En dat betekende nogal wat, na ruim twee decennia zoeken.

Natuurlijk, ik wist dat zijn vorige relatie was stukgelopen op het feit dat hij niet wilde samenwonen. Maar dat wilde ik ook nog niet. En hij dacht zelf dat zijn mening in de jaren daarna nog wel zou veranderen. Alleen: dat gebeurde niet. De eerste scheur in mijn vertrouwen ontstond toen hij zonder dat van te voren te overleggen besloot om 100 kilometer verderop te verhuizen. Dat deed zeer, al zette ik me er redelijk snel weer overheen. Want er hoefde natuurlijk niets te veranderen. Alleen deed het dat wel.

Dat kwam niet alleen door de plotselinge afstand, zijn nieuwe baan – waarmee hij meestal zo’n 80 tot 100 per uur bezig was – hielp ook niet echt. Noch dat de liefde daarvoor, waarmee ik inmiddels weer goed contact had, besloot er een einde aan te maken. Het werd steeds moeilijker te verbergen dat ik helemaal niet zo dapper was. En hoe meer ik aan hem ging hangen, hoe meer hij zich terugtrok.

Neerwaartse spiraal
Zo belandden we haast ongemerkt in een neerwaartse spiraal. Ik voor steeds meer dingen bang, de ex steeds vaker en langer aan het werk zonder zich daarom te bekommeren. Als we hadden afgesproken kwam hij vaak zomaar twee uur te laat. Belde ik hem waar hij bleef, dan nam hij niet op. In plaats van me daarover druk te maken, koos ik voor de enige oplossing die ik kende: afvallen. Net zolang tot ik wel waardevol genoeg was om op te bellen. Al leek dat moment wel erg lang op zich te laten wachten. Dus begon het voor het eerst te knagen. Ineens vond ik het helemaal niet meer zo prettig dat hij zich nooit bemoeide met mijn curieuze eetgedrag. Kon het hem soms niet schelen?

Uiteindelijk verloste hij ons na zes jaar uit ons lijden. En raakte ik alles kwijt. Degene van wie ik hield. De enige die ooit onvoorwaardelijk van mij leek te hebben gehouden. En het enige bewijs dat ik tot dan toe had dat ik heus wel was zoals andere mensen. Ik had een relatie. Een vrij succesvolle relatie bovendien, in ieder geval voor buitenstaanders. Het soort relatie dat anderen als voorbeeld aanhaalden. Weg, stuk, mislukt, verpest. Door mij. Weer niet goed genoeg mijn best gedaan. Weer niet normaal. Jammer hoor.

Kijk hier voor een overzicht van eerdere Ana-files.