Het superleuke geslijm van Poetinclub G500

11-06-2012 13:57

Iets onvriendelijks zeggen over het jongereninitiatief G500 is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Aangezien ik tot het steeds zeldzamer mensentype behoor dat daar inderdaad om vraagt – braak uw ongenoegen maar uit in mijn opengesperde keel, ja, ook stukjes per ongeluk doorgeslikt metaal zijn welkom! – gooi ik de remmen even los. Hetgeen na al die gratis reclametijd voor de G500 bij DWDD verhoudingsgewijs, me dunkt, wel een legitieme actie is. Want als men zich bij de G500 nog niet heeft laten doodknuffelen door de ‘maatschappelijke krachten’ (lees: de klasse van positivo’s die van zichzelf vindt dat ze ‘maatschappelijk relevant bezig zijn’) dan heeft men op zijn minst te kampen met een ernstige vorm van ademnood.

“Och! Ach! Gút! Wat léuk, zeg…!” hoorde je ze tijdens de G500-oprichting op de schoongeboende partijkantoren van, bijvoorbeeld, PvdA, CDA en VVD denken: “Hoeveel deuren hebben we om naar die oplossingsgerichte broekies van de G500 open te zetten? Haal alle sloten van de knip! En snél een beetje!” De G500 vrijwilligers vonden al die erkenning en aandacht meteen ‘superleuk!’ (één van de meest gebezigde termen op hun Twitter timeline…) en deze maand gaan ze onder andere via ‘congresgroepen’ (let op het oubollige taalgebruik) de middenpartijen in Nederland proberen te beïnvloeden met hun – voor zover ik het begrijp – op jongeren gerichte toekomstagenda.

Poetinachtige slogan
Tot zover niets aan de hand met die G500, zou je zeggen. Klopt! En ik verklap u: ook bij nadere beschouwing is er met de G500 niets aan de hand. In ieder geval zó weinig, dat ik u zonder blikken of blozen durf aan te bevelen elke keer weg te klikken of de pagina om te slaan als u ergens G500 ziet staan. U mist niets. Te vrezen valt namelijk dat de G500-jongeren het niet alleen nu al ‘superleuk!’ met elkaar hebben, maar ook straks op die verschillende partijcongressen – ik loop een beetje op de zaken vooruit – ‘mieterse contacten’, ‘inspirerende gedachtewisselingen’ en ‘toekomstgerichte ideeën’ zullen scoren. Omdat ik nu al gauw het verwijt krijg dat ik ben bevangen door een cynische inborst en de G500, onder invloed daarvan, veel te hard aanval en bruut de grond in trap, verwijs ik u, voor de zekerheid, naar de slogan waarmee de G500 ons aller harten probeert te stelen.

De slogan waarvan je mag verwachten dat die door de diverse rangen van de G500 is goedgekeurd en daardoor, geheel onbedoeld neem ik aan, een angstwekkend licht werpt op de complete hersenloosheid van dit initiatief. Die slogan luidt, ik verzin het niet… “Vóór de toekomst!” Noem me een zwartkijker, mensen, maar ver zit ik er toch niet naast als Vladimir Poetin, geconfronteerd met deze slogan, onmiddellijk zijn persoonlijke secretaris bij zijn mahoniethouten bureau zou ontbieden om de persoon of beweging die deze schitterende tekst had gecomponeerd met een rits ‘Onderscheidingen des Vaderlands’ in het zonnetje te zetten? Ik vrees sowieso dat het idioom van de G500 verregaande gelijkenissen vertoont met dat van Poetin’s jongerenbeweging Nasji. Ideeën van het slag ‘problemen moeten worden opgelost’, ‘gaten worden gedicht’, ‘conflicten uit de wereld worden geholpen’ en ‘stabiliteit worden bevorderd’ zijn in beide bewegingen, vrees ik, niet aan te slepen.

Van opbouw bezeten
Grote vraag: waarom kreeg en krijgt de G500, als er niets aan de hand is, dan tóch zoveel aandacht? Heel eenvoudig. Het simpele feit dat er blije en van opbouwen bezeten jongeren als G500-oprichter Sywert van Lienden bestáán, is de immense eye-opener! Dat onze maatschappij schepselen voortbrengt die, koud door de puberteit in het volwassen leven gesmeten, bij voorbaat al elke drang tot het formuleren van unheimische alternatieven of drieste vergezichten hebben opgegeven en, als Sywert, zowat staan te juichen om aan te schuiven bij de congressen van halfdode partijen uit de twintigste eeuw, is in zichzelf een verbluffend curiosum.

Wat moet Ferry Mingelen opgelucht zijn geweest dat, toen hij eindelijk tot de conclusie dreigde te komen dat hij al jaren verslag deed van de kinderachtige pseudoconflicten in het vergrijzende bejaardentehuis van de Tweede Kamer, de jonge blaag Van Lienden op het podium verscheen die de inzakkende taart doodleuk nieuw leven in blies door te stellen dat de middenpartijen hét begeerlijke toneel vormden om een toekomstig Nederland bij te buigen in een voor jongeren gunstiger richting. Het was alsof een jongen van 21 heel de gevestigde orde, die verregaand – en terecht! – aan zichzelf twijfelde, vlak voor hun executie adopteerde, naar een veilige plek bracht en met een slaapliedje duimzuigend liet inslapen. De dankbetuiging? Een stoel naast Matthijs van Nieuwkerk bij DWDD.

Nachtmerrie vervroegen
Doen ze dan iemand kwaad bij de G500? En wel zodanig, dat het mijn chagrijn zou kunnen rechtvaardigen? Nee, ze doen niemand kwaad. We hebben hier te maken met een jeugdbeweging die volstrekt geweldloos is en wier botstructuur eerder door vergaderstoelen dan door klimrekken in de gymnastiekzaal is gehard. Hoogstens vormt de beweging een extra bouwsteen op weg naar een volstrekt gedepolitiseerde politiek, die onlangs door de Rotterdamse socioloog hoogst accuraat werd omschreven als dat “alle partijen op D66 beginnen te lijken” en dat politiek, als verschijnsel, bezig is zichzelf te degraderen tot ‘een vorm van probleemmanagement’. De G500 zal deze door Schinkel zo indringend geschetste nachtmerrie eerder vroeger dan later laten aanbreken.

Zo – en dan mogen jullie, o zo blije jongeren, nu lós gaan op deze hopeloos verzuurde veertiger. IJzeren punten naar vóren, graag!

Hans van Willigenburg (1963) is als schrijver, dichter, journalist en writing coach altijd op zoek naar wrijving. Verder schijnt hij een aardige, charmante man te zijn, die louter in beleefde volzinnen spreekt.