‘Misschien hoor ik wel niet bij de PvdA’

29-11-2011 15:00

In zijn Kerdijk-lezing nam Job Cohen vorige week duidelijk afstand van zijn voorganger, de ‘sociaal-liberale’ Wouter Bos. Hij zette zich ook af tegen de term ‘hardwerkende Nederlander’. Dat zou immers impliceren ‘dat sommige Nederlanders, die om wat voor reden dan ook niet hard kunnen werken, er niet bij zouden horen’. Arnon Grunberg merkte in zijn Voetnoot (23 november) terecht op dat uit Cohens rede ‘een afkeer van prestaties spreekt en een verheerlijking van ellende, kortom miserabilisme’. Dat is nog eens een hardwerkende spijker op een pijnlijke kop.
‘Zeemansocialisme’
De beoogd voorzitter Hans Spekman draagt ook voortdurend uit dat hij wil opkomen voor de allerzwaksten. Wie hem naar zijn drijfveren vraagt, krijgt direct het verhaal te horen van het meisje dat bij de Zeeman werkt en wier moeder daardoor haar uitkering kwijtraakt. GeenStijl maakte daar al het ‘Zeemansocialisme’ van. Daarom wil hij ook het partijbureau uit de grachtengordel hebben; hij vindt dat de medewerkers ‘daar moeten zitten waar de echte wereld is’, de arme, verloederde Vogelaarwijken.

Mocht Spekman geen voorzitter worden, dan krijgen we Piet Boekhoudt – de kandidaat uit Groningen – die het nog simpeler voorstelt: ‘aan de linkerkant zie ik mijn vrienden, aan de rechterkant zitten mijn vijanden’. In zijn ogen is D66 dus al de vijand.

De weg van vroeger
Het is die PvdA waar ik me niet in kan vinden. Het is de weg van vroeger. Communicatief is het fataal, want wie voelt zich door dit verhaal aangesproken? Zelfs wie een uitkering heeft, wil niet worden behandeld als een zielige, onderhorige verworpene der aarde. Natuurlijk moet je de allerzwaksten helpen, maar tamboereer dat niet de hele tijd rond. In de beeldvorming lijkt de PvdA alleen voor de zieke, de zwakke en de misselijke op te komen.

De maakbaarheid van de samenleving is weer terug. Of zoals Grunberg het uitdrukte: ‘Volgens Cohen zou de overheid de effecten van de genetische loterij vrijwel geheel moeten neutraliseren.’ Dit is wat Mark Rutte bedoelde toen hij over de geluksmachine sprak. Wat mij betreft, moet de overheid echter meer een ‘pechdemper’ zijn.

Ik ben een kind van Wouter Bos. De derde weg. Tussen socialisme en liberalisme in: het sociaal-liberalisme. Ik geloof in een paarse coalitie, zonder christenen, zonder xenofoben en zonder orthodox-socialisten. Aangezien ‘paars’ besmet is geworden, pleit ik voor een coalitie die zich inzet voor de moderniteit. Wil die kunnen slagen, moet de PvdA niet te veel naar links afbuigen. Daar hoort bij dat je niet moet afgeven op succes. Je moet juist wél opkomen voor de hardwerkende Nederlander.

Voorbeeldfunctie
In de Kerdijk-lezing maakt Cohen een interessante vergelijking tussen bankiers uit de Londense City en stelende jongeren tijdens de rellen in Engeland. Hij zei: ‘Beide graaiden wat ze konden pakken, ten koste van de gemeenschap. Maar er is een verschil tussen beide groepen: de elite heeft wél een voorbeeldfunctie.’ Die jongeren kennelijk niet. Die kunnen er waarschijnlijk niks aan doen. Opvallend is ook dat hij alle bankiers over één kam scheert: allemaal boeven. Dat geeft het eendimensionele denken van veel PvdA’ers weer.

Hoewel er een duidelijke verandering is te zien binnen de PvdA, schuiven veel PvdA’ers de schuld van ontsporing nog steeds op het bord van de maatschappij. Het is onze schuld dat bijvoorbeeld veel Marokkaanse jongens de fout in gaan. Ze wonen in tochtige kleine huisjes in onooglijke wijken, krijgen geen stageplekken en worden continu gediscrimineerd. ‘Vind je het gek dat ze ontsporen’, vroeg een PvdA’er mij een keer.

Beledigd
Dat je, zoals Ahmed Marcouch vaak bepleit, ‘de regisseur kan zijn van je eigen leven’, is ook aan Job Cohen niet besteed. ‘Zij kunnen niet, zoals de liberalen van hen verwachten, ‘regisseur’ zijn over hun eigen leven’, zei hij op 18 november. De PvdA-fractieleider is een man die ‘kontjes wil geven’ aan de mensen die het moeilijk hebben. Ook moslims wil hij ‘helpen’. In een gesprek dat ik met Cohen had (door Eddy Terstall geboekstaafd), zei hij het letterlijk: ‘Sommige geloofsgroepen hebben een achterstand en moeten een kontje krijgen’. Ik zou me beledigd voelen als iemand me als zielig en achtergesteld zou wegzetten.

Het is goed mogelijk dat ik me vergis. Als de PvdA er vooral voor de kanslozen, de asielzoekers en de armen is, hoor ik er misschien niet bij. Cohen maakt een scherp onderscheid tussen sociaal-democraten en sociaal-liberalen. Ik hoop dat ik er – als sociaal-liberaal – nog bij mag horen. Samen werkt immers beter! Mocht dat niet zo zijn, dan hoor ik het graag.

Marcel Duyvestijn is publicist en columnist, en liefdevol lid van de PvdA. Dit artikel verscheen eerder vandaag op VK.nl