Thijs tikt: Het Europa-debat is een en al lafheid

05-06-2012 13:07

Gisteren presenteerde Herman van Rompuy zijn masterplan voor de Eurozone. Voor de aanwezige journalisten had hij een heldere boodschap. “Laat ik duidelijk zijn: er is geen weg terug voor de euro. De enige weg voorwaarts is de weg van verdere integratie”, zei hij. Wat van Rompuy en de Europese topbestuurders betreft verandert de Eurozone in een monetaire, economische en politieke unie, waarin lidstaten een beetje in de marge mogen rommelen met wat zakgeld en lokale belastingen, maar waarin de belangrijke beslissingen worden genomen door Brussel.

Van Rompuys masterplan zal het hoofdthema worden van de verkiezingsstrijd tot aan 12 september. In die zin is het vreemd dat de SP dit weekend verklaarde “niet tegen Europa” te zijn. Geert Wilders zal een klein sprongetje van blijdschap gemaakt hebben nu de SP een poging doet genuanceerd over te komen. Hij weet: in een strijd over één thema winnen de twee partijen die het duidelijkst helemaal voor of tegen zijn, ook al zijn zulke tegenstellingen altijd leugenachtig.

There is no alternative
De strijd om Europa domineert ondertussen ook de schermutselingen tussen Nederlandse opiniemakers en intellectuelen. Aan de ene kant is er het soort mensen dat, in de geest van Margareth Thatcher stellig verklaart: “there is no alternative”, en Europa probeert te verkopen als hondsgoor hoestdrankje dat nu eenmaal beter voor je is; aan de andere kant staan de vertegenwoordigers van het herboren nationalisme, die desgevraagd verklaren hoe belangrijk de natie wel niet is.

Die laatste groep wint, overal in Europa, aanzienlijk terrein. Thilo Sarrazin gooit in Duitsland wat knuppels in het hoenderhok en oogst resultaat, onder andere omdat de politieke correctheid er nog wat verstikkender is dan in Nederland. In Frankrijk is Frédéric Lordon, die pleit voor deglobalisering de ster aan het firmament. Hij inspireert zo ongeveer alle belangrijke Franse politici, van de vorige maand verkozen Hollande tot ex-president Sarkozy, van Mélenchon tot Le Pen. In Nederland is het nationalisme ook weer bon ton. In het boek De Nieuwe Democratie pleit socioloog Willem Schinkel voor een nieuwe vorm van nationalisme, dat Nederland ziet als een utopisch project: nooit af en voor eeuwig in aanbouw. Eind deze maand verschijnt bij Uitgeverij Bert Bakker De aanval op de natiestaat van Thierry Baudet. Het is de Nederlandse bewerking van zijn proefschrift: The Significance of Borders. Why Representative Government and the Rule of Law require Nation States. Wie de columns van Baudet in het NRC Handelsblad een beetje volgt weet welke conclusie eruit zal volgen. Baudet geeft al jaren blijk van een aanhoudende obsessie met de natiestaat, en maakt zich aan de lopende band druk over de aanval die Europa daarop volgens hem heeft ingezet.

A Zollverein is not a patrie
Ondertussen wordt in Brusselse vergaderzalen hard doorgewerkt aan de verdere integratie van de Eurozone. Misschien zijn de eurocraten blind voor wat zich in de afzonderlijke lidstaten afspeelt, maar het is waarschijnlijker dat ze ervoor kiezen de onrust bewust te negeren. Mogelijk denken ze dat het populisme van voorbijgaande aard is en hopen ze vooral op snel economisch herstel zodat iedereen, opnieuw badend in weelde en rijkdom, Brussel weer zal tolereren.

Het is een onverzoenbare tegenstelling. Wie alleen maar wijst op het economische belang van een sterke Eurozone en de daarvoor noodzakelijke politieke en economische integratie miskent de oprechte en te lang genegeerde gevoelens van eigenheid die nodig is om een politieke eenheid te kunnen vormen. “A Zollverein is not a patrie”, zei de 19e-eeuwse historicus Ernest Renan ooit. Een tolunie of gebied waarbinnen economische samenwerking plaatsvindt is geen vaderland. In die zin hebben de nieuwe nationalisten gelijk. Het nationalisme heeft Nederland veel gebracht en het verdient meer begrip dan het nu vaak krijgt. Maar tegelijkertijd is het een zwaktebod om in deze tijden opnieuw het nationalisme van stal te halen als oplossing voor onze problemen, zeker in een instabiele, globaliserende wereld. In de 21ste eeuw maakt de natiestaat net zoveel kans tegen de globalisering als een komkommer tegen een stoomwals. Bovendien: elke priester kan je vertellen dat, als een geloof eenmaal dood is, de kerken niet zomaar opnieuw vol zullen stromen.

Wat overblijft is dit: Eurocraten die hun zielenheil zoeken in het economische eigenbelang, nieuwe nationalisten die zich blindstaren op de behoefte aan een groot verhaal. De laatste groep begrijpt de tijdgeest beter, de eerste groep de werkelijkheid. De weg uit de huidige impasse moet liggen in een verzoening tussen de twee tegenpolen. Kiezen voor slechts één is een teken van intellectuele lafheid.