Column

U wilt uw buurman dood maken: mag dat?

30-11-2011 09:00

Ik twitter er niet over, zeg er niks over tegen zakenrelaties, maar ik wil mijn buurman al weken van het balkon gooien. Dat is langzaam zo gegroeid. Het begon onschuldig. Buurmannetje is dit voorjaar naast mij komen wonen. Hij riep af en toe wat hardop. Er klonk gebonk. Daarna was het weer stil. Hij was vast nog zijn huis aan het inrichten… Dat was natuurlijk ook de reden dat hij zijn hardcore-trancemuziek soms te hard had staan. Dan belde ik aan en vroeg vriendelijk of het wat minder kon, en mompelde hij deemoedig “sorry”. En was het weer stil. Ik verwachtte dat het met het verstrijken van de weken rustiger zou worden. Het omgekeerde was waar. Het werd zomer. Ik ging een paar weken op vakantie. Toen ik terug kwam heerste er stille paniek in mijn portiek. Mijn buurman bleek een ware woonterrorist.

Buurmannetje is een mager type met vettig haar en een junkensmoeltje. Hij is niet ‘s werelds grootste licht. Hij leeft in zijn eigen wereldje.  Een wereldje waarin het normaal is om dagelijks luidkeels te schreeuwen, met spullen te gooien, op de muren te bonken, hardcore-tranceklotemuziek op oorscheurvolume te draaien en dingen als ‘kankerburen,’ ‘kankerjoden’ en ‘kankerzwarte’ te schreeuwen. Met die ‘kankerzwarte’ bedoelt hij mij. Ik ben de enige die aan zijn deur durft te komen om hem vriendelijk te vragen of hij zijn impulsen wil beteugelen en ik heb een kleurtje.

Winning
Ik heb samen met mijn buren een brief opgesteld waarin we de woningbouwvereniging vroegen  hem uit te zetten. Dat is gelukt. Er is een rechtszaak geweest en wij hebben gewonnen. De klootzak wordt 7 december ontruimd. Maar het is nog geen 7 december. Sinds hij weet dat hij eruit gegooid wordt, bonkt en schreeuwt hij ook ‘s nachts. Vorige week verloor ik mijn geduld. Ik werd om half vier ‘s morgens wakker geschreeuwd en belde niet aan, maar bonkte hard op zijn deur. Hij kwam agressief naar buiten en brulde dat ik ook kon aanbellen. Ik vroeg hem hoeveel schroeven hij los had. Hij begon een onsamenhangend, huilerig verhaal over hoe moeilijk hij het had, met boodschappen doen of zoiets. Ik liep weg en gooide mijn deur dicht. Een paar minuten later ramde hij met al zijn kracht op mijn voordeur en schreeuwde dat hij mij ‘kapot ging maken’. Ik deed open en kreeg een duw. Ik duwde terug, gooide mijn deur dicht en belde de politie. Ze kwamen direct. Mijn buurman kreeg een donderpreek, waarna het welgeteld drie dagen rustig was. Sindsdien is het erger dan ooit.

Ik vraag me af waarom ik niet eerder de politie gebeld heb. Want mijn ergernis is ver voorbij het kookpunt gestegen. Ik sta letterlijk niet voor mezelf in. Of eigenlijk, ik weet precies waarom ik de politie niet eerder gebeld heb. Omdat ze toch niks doen. Ja, ze vermanen die mafkees, ze rapporteren de chaos in zijn huis, maar ze nemen hem niet mee. En bellen heeft nu al helemaal geen zin meer. Want mijn buurman is gestoord, maar ook slim. Hij schreeuwt zijn beledigingen nu alleen nog maar voordat hij naar buiten gaat. De hardcore-trancetyfusmuziek gaat nog steeds aan midden in de nacht, maar dan maar een paar seconden. Gewoon om mij wakker te maken.

Monopolie
Volgens de Duitse socioloog Max Weber hebben we met zijn allen afgesproken dat het geweldsmonopolie bij de staat ligt. Dat is allemaal goed en wel. Maar mijn buurman maakt die afspraak dagelijks tot een lachertje. En het staatsgeweld is nooit evenredig. Ik kan de politie niet bellen om hem midden in de nacht wakker te schreeuwen en uit zijn bed te bonken met kutmuziek.

Maar er gloort hoop. Onder het huidige kabinet staat  Weber op de helling. Je mag inbrekers en andere kleingeweldplegers die je woning binnendringen gewoon naar buiten slaan. Ik zou een logisch stapje verder willen gaan: mijn buurman pleegt ook geweld, in mijn huis. Ik slaap beroerd, mijn werk lijdt er onder en ik word steeds bozer. Er beginnen adertjes te knappen. Ik vind dat ik mag ingrijpen. Ik denk dat ik binnenkort als hij weer ‘s nachts bezig is, eens rustig bij hem aanbel. Als hij opendoet, sluit ik mijn handen om zijn magere kippennek, geef hem een kopstoot midden in zijn lelijke junkensmoel, sleur hem naar buiten en gooi hem vervolgens daadwerkelijk van het balkon. Ik zal glimlachend toekijken, terwijl zijn deliriumhoofd als een pompoen open spat op de stoep. Er is vast wel een advocaat die daar pure zelfverdediging, en een logische gevolg van het huidige oprekken van de afspraken over geweld van wil maken.