We willen het Gouden Kalf terug… en Kerstmis, Pasen, Pinksteren en Jezus!

03-11-2011 11:00

Het is misschien het verdiende loon van ‘ons’ (toegegeven, er zijn nogal wat subgroepjes) als christenen, maar we zijn wel erg veel kwijtgeraakt. En dan doel ik ditmaal niet kleinzerig op de prominente plek in de maatschappij en bijbehorende priviléges die er ooit waren. Als er Eén was – en naar ik geloof uiteraard nog steeds is – die in gelijke rechten geloofde, dan was het Christus wel. Nee, ik doel op de feestdagen, Bijbelse begrippen en geloofshelden. Op kerst, het Gouden Kalf en op Jezus zelf. Ik stel voor dat we terughalen wat van ons was…

Normaliter ben ik niet overdreven bezitterig. Vraag maar aan mijn vrouw, zou ik zo zeggen. Maar aan de andere kant zong de door mij bepaald niet overmatig gewaardeerde pseudopoëet Huub van der Lubbe (De Dijk) een heel terecht zinnetje: “Een man weet pas wat ie mist, als het [sic] er niet is”. Ik parafraseer dit graag even voor mijn gemak naar: “Een christen weet pas wat ie mist, als het niet meer van hem is”. Dan heb ik het zoals eerder aangegeven dus niet over rechten en priviléges. Zelfs niet over de stroom van geloofsgenoten die de deuren van kerkgebouw en sporthal-die-als-kerk-dient de laatste decennia achter zich dicht deed. Het gaat me om de vele compleet verkeerd begrepen en gehanteerde begrippen.

Filemon
Een gevoel van verontwaardiging maakte zich meester van me toen ik een tijdje geleden keek naar de door mij gewaardeerde Filemon in zijn programma De week van Filemon. Als een soort Dennis (the) Pennis – het is dus niet vernieuwend, geef ik grif toe – stond hij langs de rode loper bij het Nederlands Film Festival waar de Gouden Kalveren werden uitgereikt. Zijn meesterlijke vraag aan de roodloperende BN’ers: “Weet jij waarom het Gouden Kalf eigenlijk zo heet?” De antwoorden waren van bedroevend tot ontwijkend, van totaal onkundig tot ronduit dom. En dan was er Anna Drijver die wel wist te vertellen waar dit gesneden beeldje vandaan kwam. O ja, Leo Blokhuis ook. Het deed me voor het eerst sinds ik tijdens mijn studie Nederlands een vak volgde dat Bijbel & Literatuur heette, beseffen hoe doorspekt onze (talige) cultuur nog is van christelijke termen, begrippen en feesten. En hoe weinig de meeste mensen nog weten over de achtergrond en de herkomst ervan. Daarom quote ik mijn lang vervlogen jeugdheld Zach de la Rocha (Rage against the machine) en roep ik tot schrik van mijn kinderen hardop: “We’re gonna take the power back”.

Want mensen *doemdenkerige stem opzet* wat hebben we als christenen veel uit handen gegeven. God en Jezus voorop, eigenlijk. Allereerst het gebruik van hun – wat mij betreft Heilige – namen al! Op straat, Twitter, in de kantooromgeving en op tv: overal wordt de taal ‘op smaak gemaakt’ door het invoegen van vloeken die God en Jezus bevatten. Stand alone of in combinatie met andere woorden en toevoegingen. Wansmaak. Taalarmoede. Ik weet het, het zijn de argumenten die ooit al door de Bond tegen het Vloeken werden gehanteerd. Maar f*cking h*ll, wat hadden die knakkers toch een begrijpelijk punt. Waarom vloeken mij wat doet? Ik noem God mijn Vader. En zo beleef ik dat ook. Als mensen vloeken, voelt dat dus alsof mijn vader moedwillig als krachtterm wordt gebruikt. Niet tof, kan ik je zeggen. Het valt me trouwens wel op dat je nooit eens iemand wild gesticulerend de Heilige Geest hoort gebruiken als krachtterm of scheldwoord. Maar laat ik daar niet te lang bij stilstaan, anders veroorzaak ik bij deze een nieuwe, ongewenste trend…

So you think you are Sinterklaas
Na(ast) Jezus moesten ook de christelijke feestdagen eraan geloven. Met kerst komt er een gast langs die de auditierondes van So you think you are Sinterklaas heeft verloren. Met een door de glühwein getekende neus roept de man: “Ho ho ho”. Met die woorden zou ik ‘m ook een halt willen toeroepen. Back off, kerel. Pasen dan. Nog erger: een hitsige haas! Van de dood en opstanding van Jezus verworden tot een speurtocht naar eiwit-geladen vruchtbaarheidssymbooltjes. En Pinksteren. Van een bijzonder en voor gelovigen betekenisvol feest naar een meute roze-hoedjes-dragers die door de modder stampt om bands te gaan checken waarvan ze maximaal één nummertje kennen…

Dat Gouden Kalf dan tot slot nog even. Het object zelf hoeven we eigenlijk helemaal niet terug. Lees Exodus 32 (boekentip: de Bijbel of google even Exodus 32) maar eens over deze geschiedenis. Eigenlijk was het Gouden Kalf een placebo. Een surrogaat-God, door mensen gecreeërd omdat een onzichtbare God zo onwijs lastig te ‘grijpen’ en bégrijpen is. Dat begrijp ik op mijn beurt dan weer wel. Het is niet altijd lastig; ook niet als je zoals ik bijna kinderlijk naiëf gelooft… Laat ik dan ook coulant zijn: wij krijgen Jezus naam terug en geven de feestdagen weer betekenis, dan mag het Gouden Kalf in bezit blijven van de vaderlandse filmindustrie. Geef Klazien 102 maar aan Oscar 112. Een gouden deal, zo lijkt me.

Foto CC: Wackelijmrooster