Zegevierend vrijheidsfundamentalisme

05-07-2010 14:00

Roos voelt geen echte band met haar kat Lotje. Roos is 28, woont in Utrecht en is naar eigen zeggen een kattenliefhebster. Roos nam Lotje in huis omdat Lotje in haar vorige huis veel geplaagd werd. Roos vertelt dat ze voor Lotje weliswaar liefde koestert, maar dat het geven van aandacht en genegenheid moeite kost omdat ze zich vaak irriteert aan Lotje. Roos wil Lotje nu wegdoen, maar vraagt zich af of dat wel kan. Bovenstaand dilemma werd niet omschreven in een uithoekje van een van de rariteitenkamers op het internet. Het stond in de Volkskrant van afgelopen zaterdag, gevolgd door een tiental reacties van mede-zichzelf-ongetwijfeld-tot-de-hogere-klasse-der-samenleving-rekenende-volkskrantlezers

.

Lang overwoog ik om Roos te citeren en het slechts daarbij te laten. Waar is het mis gegaan in dit land? Roos vindt dat haar relatie met haar kat gebaseerd moet zijn op een wederzijds gevoel van genegenheid. Kat Lotje irriteert Roos, terwijl Roos zo haar best doet om liefde te tonen. Milan Kundera schrijft dat de werkelijke morele test van de mensheid haar betrekkingen met de dieren is, omdat deze het meest aan haar goedheid zijn overgeleverd. Roos ziet Lotje niet als afhankelijke waar ze voor moet zorgen. Juist de wederkerigheid is voor Roos de kern van haar relatie met Lotje.

Muntthee
Onlangs ving ik op een terras een gesprek op tussen twee vriendinnen van ergens in de veertig. Beiden dronken een glas muntthee en zouden later op de avond samen naar de Stadsschouwburg gaan. Carien ging haar man verlaten en vertelde over de reactie van haar achtjarige zoontje. Carien had hem verteld dat ze, hoewel er geen sprake van aanhoudende ruzies was en er nooit een onvertogen woord in huis viel, zelf gelukkiger zou zijn wanneer Diederiks vader ergens anders ging wonen. Diederik was hard weggerend, maar niet nadat hij haar nog een zin had toegeroepen: ‘Waarom heb je het steeds over jouw geluk. Je hebt kinderen, mama.’

Afgelopen week speelde een soortgelijk tafereel zich af op de bankjes van de stiltecoupé naar Utrecht. Er liep een stelletje binnen. Ruben droeg een donkerbruin jasje, witte broek en kekke Van Bommels; Charlotte een lichtblauwe zomerjurk uit de PC met ingetogen hakjes. Ze ontmoetten een oude bekende van Charlotte, samen hadden ze een jaar aan het conservatorium gestudeerd. De twee gingen naar een bruiloft waar het meisje ook heen bleek te gaan. Plots vroeg een oudere vrouw achter hen beleefd of zij haar boek in stilte zou kunnen lezen, we zaten tenslotte in een stiltecoupé en de trein was verder zo goed als leeg. ‘Maar mevrouw, wij hebben elkaar zo lang niet gezien en moeten echt even het een en ander uitwisselen voor we elkaar op de borrel weer uit het oog verliezen’, antwoordde Ruben. De vrouw zweeg, de jongelui kakelden verder.

Vrijheidsfundamentalisme
Wanneer Roos haar kat de deur uitzet omdat de kat haar liefde niet beantwoordt, wanneer Carien haar kind passeert omdat ze daar zelf gelukkig van wordt, wanneer Ruben de beleefde vraag van een oudere negeert omdat hij zelf even een babbeltje wil maken, verbaas ik me niet meer over de honderdduizenden kinderen in de jeugdzorg. Dan verbaas ik me niet meer over de tetterende hiphop-iPhones in de metrostations. Dan verbaas ik me niet over al die honden die zonder pardon op straat gezet worden. Het eigen geluk dat staat voorop en daar moet de rest voor wijken. En hoe graag Roos, Carien, Ruben en Charlotte ook naar de provinciale wijken vol PVV’ers wijzen waar volgens hen enkel immorele barbaren huizen, het verdwijnen van beschaving stopt niet bij de grens van Noord-Limburg. De daar plaatsvindende wantoestanden die onze media domineren zijn uiteindelijk uitwassen van het libertaristische vrijheidsfundamentalisme dat zegeviert op de pagina’s van de Volkskrant, ronddanst op bruiloften in Utrecht en bejubeld wordt in de Amsterdamse stadsschouwburg.

Arne Mosselman heeft toch altijd nog ergens iets sociaaldemocratisch.