Column

Zondagochtendzwemmen met Ebru Umar in sportplaza Mercator

05-06-2011 12:54

Het zijn niet de kutmarokkanen, de kutturken of de kutbuitenlanders in het algemeen die mij aan het huilen krijgen. Nee, het zijn die eikels die eromheen staan (meestal keurige blanke jongetjes die bang zijn) en die het laten gebeuren. Het onrecht. De onrechtvaardigheid. Die zwijgen en de andere kant uit kijken als er dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. Die tegen jou durven te zeggen: ‘Deze vier heren zeggen dat u ze geschopt en geslagen heeft.’ Ik heb wel om mindere grappen gelachen maar picture this:

– vrouw
– 160 centimeter
– 57 kilo.
– zwembad (cq. badkleding cq. redelijk naakt)
– vier (4!) mannen, van wie de kleinste 1.83 meter meet, het welvaartsvet borrelt aan alle kanten over de zwembroeken
– twee (2!) badmeesters, van wie de één zegt dat ik deze vier mannen geschopt en geslagen heb

Geloof je het zelf? Wat een mietjes moeten dat zijn. Die badmeesters zien blijkbaar een superwoman in me.

Mocro’s
Het fijne aan de betere zwembaden is dat er duidelijk wordt aangegeven wanneer het banenzwemmen is en wanneer recreatiezwemmen. Tijdens het banenzwemmen zwem je door, voor de snelle zwemmers is er de snelle baan (schoolslag), voor de borstcrawlzwemmers heb je de – oh verrassing – de borstcrawlbaan en de overige banen wijzen zich vanzelf. Bij de trapjes verzamelen de trage zwemmers zich. Vandaag, waren er vier forse jongeren die Turks, Marokkaans of Oostbloks leken maar een onvrijwillige nadere kennismaking leerde dat het toch wel mocro’s moesten zijn.

Zwemmen is zo moeilijk nog niet, elk kind leert het. Voor mediterranen (ondergetekende incluis) heeft zwemmen ook een recreatieve kant: zwemmen is gezelligheid, dat doe je met vrienden. In zee. Een zwembad is een soort van slap aftreksel. Dus ik snap best dat die vier mediterrane types, laten we ze mocro’s noemen, willen recreatiezwemmen. Maar doe dat dan niet tijdens het banenzwemmen. Dus nadat ik van borstcrawlbaan via de snelle zwemmersbaan naar de oude omaatjesbaan was afgegleden (de vier recreanten proberen alle banen tot vervelens toe en met veel spetteren en blokkeren uit – en Ik. Wil. Zwemmen!) was ik het zat. Want de uitgeputte recreatiemocro’s zaten opeens in de oude omaatjesbaan. De boel te vershitteren. De badmeester stond erbij en keek ernaar. Later zou hij zeggen dat hij het wel zag gebeuren maar ‘dat iedereen de kans moet krijgen om de baan te vinden waarin hij zijn tempo kan zwemmen’. Keyword being ‘zwemmen’ hier, lijkt me. Niet met z’n vieren brutaal herrie makend op een rij zwemmen zodat je de hele boel blokkeert. En dan vervloek ik mezelf: waarom ben ik niet zoals die andere 80 zwemmers? Waarom erger ik me niet in stilte en denk ik niet ‘kutbuitenlanders, ze horen hier ook niet’? Waarom vind ik wat ze doen, gewoon niet kunnen en waarom stap ik niet op de badmeester af maar zeg ik tegen de allergrootste van het stel (ja lach maar, de allergrootste en de allervetste van het stel moet ik weer hebben natuurlijk): ‘Niet om het een of ander, maar het is banenzwemmen. Als je wilt spelen, kom dan gewoon tijdens het recreatiezwemmen’?

Vershitteren
Zei de mocro: ‘Dat ben ik niet hoor, die vervelend doet, dat zijn mijn vriendjes, ze verstaan ook Nederlands dus je moet het even tegen ze zeggen.’ De vier vriendjes stonden er gewoon bij, dus ik beet hem toe dat de boodschap vast is overgekomen. Het is banenzwemmen. Geen recreatiezwemmen. De badmeester keek de andere kant uit maar zodra hij zag dat de mocro’s opeens in groepjes van twee voor en achter me gingen zwemmen (waarom ben ik toch niet bang, waarom? Wat ben ik toch voor mislukte vrouw?) greep hij in: ‘Of er een probleem is?’

‘Ik doe jouw werk,’ beet ik hem toe. ‘Je ziet zelf dat die gasten van baan naar baan gaan en de boel vershitteren. Maar ik mag het oplossen.’
De Mocro’s vonden het grappig.

Kunststof extra handjes
De badmeester haalde de andere badmeester erbij. De vier gasten bleven mijn baan blokkeren door expres traag voor me te gaan zwemmen maar ja, ik heb er geen boodschap aan. Ik zwem met pads – van die kunststof extra handjes die heus pijn doen als je een zwemslag in je dij krijgt. Of buik. En niet eens expres, die pads zitten aan mijn handen, mijn handen doen een slag en er zwom iemand in de weg die niet kan zwemmen of niet zwemt en een beetje zwemmer zwemt daar doorheen. Wegwezen! Het is hier een zwembad, om te zwemmen.

De mocro’s werden uit het bad gehaald. En toen volgde ik. De tweede badmeester begon streng tegen me te spreken met de woorden: ‘Deze meneer zegt dat u hem geslagen heeft. Is dat waar?’

Cohen-politiek
Ik ontplofte. Vier mannen, vier! En ik, dreumes, zou ze geslagen hebben. Dikke boehoe. Maar ik mocht mijn verhaal niet doen. Ik was agressief vond badmeester twee. Ik gaf namelijk geen antwoord op de vraag omdat ik weigerde op een beschuldiging in te gaan voordat ik mijn verhaal heb verteld. Maar ja, ik kwam uit mijn woorden, was niet onder de indruk van vier fokking mocro’s en twee badmeesters dus het kan best zijn dat ik geslagen heb. ‘Als u agressief blijft dan moet u het zwembad verlaten.’

Prima jongens. Wegwezen. Het is een variant op Cohen-politiek hé: verwijder de leukerdjes omdat je dat wél durft en pap aan met het tuig. Dat zijn ook mensen. Maar dat gaat zelfs de mocro’s te snel. ‘Jij gaat schelden,’ zeiden ze. ‘Je begint over kutmarokkanen en kutturken. Dat is niet netjes.’
‘Man als het moet scheld ik je moeder nog uit, wat kan mij dat schelen? Je bent gewoon een kutmocro en dit is een zwembad. Zwemmen en mij met rust laten, dat moet je doen!’
Nog steeds ben ik niet bang, sterker nog, ik giechel: ‘ik vind jou echt grappig’ als opeens de badmeester tussen mij en de überdikke en agressieve mocro in kwam staan. ‘Badmeester, ze wil mijn moeder beledigen!’
Übergrappig. Sukkel.

Gewoon dom
Ja. Natuurlijk. Ik heb deze mocros geschopt en geslagen. Wat denk je fokking zelf? Het is een discussie die je niet wint. We werden fysiek gescheiden, de vier Mocro’s en ik (les één sociale hygiëne) en badmeester twee begon weer dat ik agressief was tegen hem toen hij vroeg of ik geslagen had.

Er knapte iets. Hoe kon deze man denken dat ik vier mannen kan slaan. Hoe dúrven deze badmeesters een vrouw van 160 centimeter tegenover vier mannen te plaatsen en bij voorbaat partij voor de mannen te kiezen door te zeggen: ‘Hij zegt dat u geslagen heeft’ zonder mijn verhaal te willen horen? Hoe dúrft hij? Dit is geen doorgeslagen emancipatie. Het is gewoon dom. Wat leren badmeesters tegenwoordig? Kies áltijd partij voor de groep, niet voor het individu? Kies áltijd partij voor mannen, niet voor de vrouw?

‘Ik zie ook heus wel dat het druk is,’ begon ik. ‘Maar wat ik jullie kwalijk neem, écht kwalijk neem, is dat je het laat gebeuren. Je kijkt over problemen heen en laat het een vrouw oplossen. Omdat je niet durft. Je durft gewoon een groep niet aan te spreken en zeker geen groep die niet kan zwemmen omdat het buitenlanders zijn. En wat ik je het allermeest kwalijk neem is dat je het lef, het onbeschofte lef hebt om mij, een vrouw fysiek tegenover vier mannen te plaatsen en weigert naar mijn verhaal te luisteren. Omdat ik agressief zou zijn.’

Pijn doen
Ik wilde iemand slaan, knijpen, pijn doen. Heel erg pijn doen maar de tranen kwamen op. Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid. Ik begrijp rattengedrag, ik begrijp opportunisme maar onrechtvaardigheid zal ik nooit snappen. Kutmocros’s zullen er altijd zijn, daar heb ik me al bij neergelegd. Maar ik snap niet hoe mensen die de verantwoording hebben dat iedereen het naar haar zin heeft in een openbare ruimte de ballen niet hebben om de raddraaiers aan te pakken maar wel de vrouw van 160 centimeter en 57 kilogram ter verantwoording te roepen. Omdat ze vier übervette gocro’s groter dan 183 centimeren in haar eentje zou hebben geslagen.

Toen ik buitenstond zag ik de vier mocro’s tekeer gaan in het poedelbadje. Voor kinderen.