“Waar ik op dit moment naar snak is dat de intellectuele elite van Nederland in opstand komt. Dat er een tegenbeweging op gang komt van mensen die zeggen: we hebben genoeg van de vergroving, de samenleving die extreem rechts propageert is niet het Nederland waarin wij willen leven” verzuchtte minister Ter Horst in Vrij Nederland na de Europese verkiezingsoverwinning van de PVV. Ter Horst maakte zich over meer zaken kwaad: het wantrouwen tegen de overheid, de ruimte die aan onderbuikgevoelens wordt geschonken en de onvrede in het land: “Je zou verwachten dat mensen het heerlijk vinden om anno 2009 in Nederland te mogen leven.”
De opstand van de elite bleef uit. Niet omdat de elite het in de kern niet met Ter Horst eens is. De elite is hoog opgeleid en hoogopgeleiden zijn vaker voorstander van Europese integratie, zijn positiever over de multiculturele samenleving, staan toleranter ten opzichte van de Islam en willen minder zware straffen voor misdaden. Alleen mogen van hen de belastingen verder omlaag; zover als de eigen portemonnee strekt de solidariteit niet. Bovenstaande beschrijving van een kosmopolitische, tolerante elite klinkt als een cliché, maar in grote lijnen klopt ze wel volgens de Utrechtse bestuurskundige Bovens en Leidse bestuurskundige Wille.
Diplomademocratie
Bovens en Wille constateren nog twee zaken. Laagopgeleiden zijn niet alleen minder tolerant en nationalistischer dan hoogopgeleiden, hun vertrouwen in de overheid en rechtsstaat is lager en in onze diplomademocratie zijn ze zwaar ondervertegenwoordigd in politieke partijen, bestuurslagen en belangenorganisaties. De elite mag zich druk maken om de onderbuikgevoelens van het volk, een reden om ertegen in opstand te komen is er niet. Tegen wie of wat zou je in opstand moeten komen als je zelf alle macht bezit?
Het gebrek aan vertrouwen in de politiek en overheid komt ook voort uit het negeren van de standpunten van laagopgeleiden. Wanneer deze zich in een referendum massaal uitspreken tegen de Europese grondwet, krijgt de elite het toch voor elkaar om de Nee-stem te negeren. Het gebrek aan vertrouwen in de politiek wordt dus gerechtvaardigd door het eigenzinnige optreden van de elite, voor wie democratische besluitvorming alleen betekenis lijkt te hebben als de eigen standpunten steun ontvangen. De klacht van Ter Horst dat de opstand in de jaren ’60 en ’70 een ander soort opstand was, omdat het toen om “een anti-autoritaire revolte met inhoud ging” klinkt wel erg hol.
Plebs
Eigenlijk is het dus het plebs dat in opstand is gekomen, waarbij het keurig de democratische weg bewandelt. En zo hoort het ook volgens Bovens en Wille: de politieke participatie en macht van het volk moet worden vergroot om het vertrouwen in de overheid, de rechtsstaat en de politiek te herstellen. Referenda, invoering van stemplicht en het varen op opiniepeilingen bieden misschien uitkomst, en populistische partijen dienen niet uitgesloten en bestreden te worden, maar juist ingebed te worden binnen het democratische bestel.
De door Ter Horst gewenste opstand van de intellectuele elite zal de kloof alleen maar vergroten en een deel van het volk volledig afkerig maken van de democratische rechtsstaat. En dan zal het schrikbeeld van de elite pas echt een feit worden: een groot deel van de bevolking met ideeën die rechtstreeks uit de onderbuik komen en die ook nog eens fel gekant is tegen de democratie en de rechtsstaat. Tel uit je winst.