In NRC Handelsblad van vrijdag 29 januari pleit voormalig kunstredacteur Reinjan Mulder voor het hernoemen van het Prins Bernhard Cultuurfonds (PDF) op basis van het ‘schuinsmarcheerdersverleden’ van wijlen Prins Bernhard. Hij ijvert voor omdoping in ‘Nederlands Cultuurfonds’, een ‘minder besmette’ naam. Daarnaast zou het fonds ook na een eventueel verdwijnen van de monarchie met een nieuwe naam nog jaren toe kunnen. Dit voorstel is ongeïnspireerd en getuigt van weinig respect voor een man wiens handel en wandel altijd al een publiek geheim is geweest.
Prins Bernhard was een ‘boef’. Steekpenningen in de Lockheed-affaire, buitenechtelijke affaires, zijn SS-lidmaatschap: er zijn genoeg redenen om de geboren Duitser te wantrouwen. Toch wil ik ‘boef’ tussen aanhalingstekens plaatsen, want de plezierjagende Ferrari-rijder kwam decennialang heel behoorlijk weg met zijn gedrag bij het Nederlandse volk. De charismatische prins mag een schuinsmarcheerder geweest zijn, hij heeft ook een heldenstatus verworven in Nederland, niet in de laatste plaats vanwege zijn geallieerde inspanningen in de Tweede Wereldoorlog. Jarenlang gaf hij mede daardoor het vaderlandse koningshuis iets trots. Onze monarchie, dat was niet alleen maar omhooggevallen, belastingverslindende adel zonder ‘smoel’, dat was een instituut met cachet. Met dank aan Bernhard.
Hoongelach
Sinds het verscheiden van de prins is dat cachet aan inflatie onderhevig. De monarchie is niet meer immuun voor kritiek. De plannen van Willem-Alexander om een villa in Mozambique te bouwen konden rekenen op een storm van protest, een verspreking van de kroonprins in Mexico op hoongelach. Maar dat betekent niet dat de constitutionele monarchie heeft afgedaan bij het volk. De Telegraaf publiceerde afgelopen week goede berichten voor het koningshuis: Een rapportcijfer 7,3 voor koningin Beatrix, Prinses Máxima die ‘met afstand de populairste Oranje’ wordt genoemd en het vertrouwen in haar man Willem-Alexander is weliswaar gedaald, maar met 60 procent nog steeds behoorlijk. Het kabinet-Balkenende scoort zo hoog niet.
Met andere woorden: Nederland is tevreden met het koningshuis en daar is Prins Bernhard (nog steeds) debet aan. Het instituut is geen heilig huisje meer, maar ook zeker geen wankelend bouwval. Hardop piekeren over een naamsverandering voor het Prins Bernhard Cultuurfonds komt derhalve over als gezwaai met een moraliserend vingertje. Mulder oppert daarnaast weliswaar adellijke alternatieven als ‘Prinses Beatrix Cultuurfonds’, maar besluit zijn betoog met een voorstel om er simpelweg ‘Nederlands Cultuurfonds’ van te maken, zodat het instituut er na het verdwijnen van de monarchie – wat ik voorlopig niet aannemelijk acht – nog jarenlang vooruit kan.
Charlatan en flierefluiter
Bernhard was een opportunist, een charlatan, een flierefluiter zelfs. Maar ook een held, een uniek persoon en een vaandeldrager voor het koningshuis. Zijn die karakteristieken niet ook ten dele of zelfs volledig van toepassing op de doelgroep van ‘zijn’ cultuurfonds? Zijn artiesten, kunstenaars en schrijvers ook geen unieke personen, eigenwijze figuren en (levensgenietende) bon-vivants? Het lijkt me dat een fonds dat deze club van financiële middelen voorziet om die levensvisie (mede) in stand te houden, een genre-verantwoorde vaandeldrager verdient. Ook ná een eventueel verdwijnen van de monarchie, want met het opheffen van het koningshuis blijft de historie intact. De grillige kanten, maar ook de positieve kenmerken. Ook die van Prins Bernhard.
Bart Nijman is freelance (muziek)journalist. En fan van wijlen Prins Bernhard.