Bloedbad en karkas: de schoonheid van death metal

29-06-2010 16:00

Butchered at birthHet moge gezegd: death metal is moeilijke live muziek. Meestal slaagt een geluidsman van je doorsnee zaaltje er niet in veel meer neer te zetten dan dikke geluidsblubber, waarin de snare niet van de zang is te onderscheiden. Alleen als je een band goed kent, is er dan nog kaas van te maken. Doodzonde, want het kan zo verschrikkelijk mooi zijn.

Je kunt het die geluidslieden ook niet altijd kwalijk nemen. Death metal is laag en gelaagd. De brommende zang van de meeste death grunts is weinig gedefiniëerd. Bovendien zijn er zat middelmatige bands die op de planken in hun instrumentbeheersing dermate tekortschieten dat zelfs de beste geluidsman niets dan structuurloze bagger ten gehore kan brengen.

Graspop
Het was dan ook een pluim waard dat het geluid van de dit weekend op Graspop geprogrammeerde death metalacts ronduit uitstekend was te noemen. Niet dat de geprogrammeerde orkestjes tekortschieten in hun instrumentbeheersing, dat in het geheel niet. Maar om de massale klanken van Cannibal Corpse, Carcass, Nile en Bloodbath goed ten gehore te brengen op een festival, is een prestatie.

Sterker nog, de bands kwamen afgelopen weekend uitstekend tot hun recht. En dan komt direct de schoonheid van de muziek te voorschijn. Toegegeven, mooi is niet iets dat je direct met death metal associeert, maar wie wat verder kijkt dan zijn neus lang is, kan zijn hart ophalen aan de betere bands.

Zo is Hammer Smashed Face, het kroonjuweel van Cannibal Corpse, inclusief de repeterende gitaarslagen die het neerkomen van de hamer stipuleren, een icoon van bloederig geweld verpakt in muziek. Dat is pure kunst, over het opzoeken van de grenzen, het tonen van de platheid van de mens. Met je gezicht in de feiten geduwd worden: een mens heeft nu eenmaal darmen. Een mens gaat dood.

Puspenis
Carcass kan daarover een woordje meespreken. De heropgerichte Britse band lardeerde het optreden op de bekaterde zaterdagmiddag als van ouds met plaatjes van puspenissen, opengezaagde hoofden en vilsessies. Diegenen die dit doorstonden konden daarnaast genieten van de intro, met die prachtige antichristelijke rant van punkband Crass. Verzorgd geluid maakte het optreden tot een succes, met kippenvel op de armen bij nummers als het onvolprezen ‘Heartwork’.

Maar ongekroonde koning van de death metal op Graspop was dit jaar niet een van de oudgedienden van deze knalharde muziekstroming. Niet Carcass, niet Cannibal Corpse, maar Bloodbath (hier te zien op Wacken) stal de show, met een sterke combinatie van gevarieerd riffwerk, open melodieën en relevante solo’s. Bovendien was frontman Michael Åkerfeldt (beter bekend van Opeth) weer kurkdroog en scherpzinnig in zijn commentaren tussen de nummers. (En dat terwijl de man lorretje dronken was.) Zijn gedefinieerde en opvallend melodieuze grunt maken hem opgeteld de beste death metal-frontman van dit moment.

Frontman
En dat was te merken. Åkerfeldt slaagde waar veel death metal faalt: niet alleen mooie muziek maken, maar die ook overbrengen. Tuurlijk, ook George ‘Corpsgrinder’ Fisher is een prima death metal zanger, maar van Hammer Smashed Face valt heel wat meer te maken dan enkel een aankondiging. Al was het maar ‘Hell, I don’t know what the fuck this song is about, cause I didn’t write the lyrics.’ Maar daarvoor moet je Åkerfeld heten.

Vooruit, omdat u het bent. Nog een clipje van Bloodbath.