Mensen van 50 jaar en ouder zitten niet voor niets op hoge posten in zowel het bedrijfsleven als de politiek. Werd er tot voor kort nog vanuit gegaan dat je domweg tijd nodig had om op te klimmen, te netwerken en flink met de ellebogen tekeer te gaan, nu blijkt dat het brein van de 50-plusser ook beter functioneert. Het analyseert sneller, associeert en combineert doeltreffender en is daardoor meer oplossingsgericht. Dit is althans de uitkomst van een aantal studies, die staan beschreven in het boek Secret Life Of The Grown-up Brain van de Amerikaanse wetenschapsauteur Barbara Strauch.
Onderzoek
De belangrijkste studie waarop Strauch haar conclusies baseert is de Seattle Longitudinal Study. Deze studie die vanaf 1956 een cohort van 6000 proefpersonen volgt, richt zich op de verandering van cognitieve vaardigheden bij het ouder worden. Of om het simpel te zeggen: hoe verandert ons denkvermogen naarmate de leeftijd vordert. Om de zeven jaar zijn de proefpersonen uitgebreid getest met nauwkeurige verslaglegging.
Bij aanvang gingen neurowetenschappers er van uit dat we op weg naar het levenseinde miljoenen hersencellen – tot zo’n 30 procent van onze hersencapaciteit – verliezen. Voortschrijdende vergeetachtigheid en trager denken zouden hiervan het gevolg zijn. Maar de studie-uitkomsten lieten een heel ander beeld zien. Mensen tussen de 40 en 60 blijken op de top van hun denkvermogen te zitten. Zij scoren beter dan jongeren op het gebied van vocabulaire, ruimtelijke oriëntatie, verbaal geheugen en probleemoplossing. In de praktijk betekent dit dat oudere mensen betere beslissingen kunnen nemen.
Jongeren verliezen
Welke fysiologische verklaring is er voor de goede score van vijftigers qua denkvermogen? Een aantal recente studies komt met antwoorden. Aangetoond is bijvoorbeeld dat we in tegenstelling tot de heersende opvatting nauwelijks hersencellen verliezen en zelfs tot op middelbare leeftijd nieuwe cellen aanmaken. Verder gebruiken we naarmate we ouder worden steeds meer allebei de hersenhelften, terwijl jongeren voor hun geheugen alleen de rechter frontaalkwab gebruiken.
Ook wordt er later plaatselijk meer myeline aangemaakt, dat is de isolatiestof rond de hersencellen. Deze myelinetoename (= snellere signaalgeleiding) vindt vooral plaats op locaties die te maken hebben met emotiebeheersing, risicoafweging, besluitvorming en taal. Tenslotte zijn oudere hersenen minder ontvankelijk voor dopamine-uitschieters, die impulsiviteit in de hand werken. Dit alles is nog maar een begin tot onderbouwing van het proefondervindelijk gevonden effectievere denkvermogen van de middelbare mens.
Hoop?
Doen jongeren het dan op álle fronten slechter? Nee, hun reken- en reactiesnelheid zijn beter. En ook hun kortetermijngeheugen wint het. Maar voor het overige moeten ze misschien eens met andere ogen naar de grijze golf kijken.