Onlangs was ik te gast bij een radioprogramma waarbij burgers konden bellen met reacties. Een mevrouw belde en vertelde dat het goed zou zijn minder ambtenaren te hebben: ‘bij debatten in de Kamer zijn heel veel stoelen leeg, laat ze eens wat gaan doen!’ Bij de gemeenteraadsverkiezingen vroeg RTL Nieuws burgers op straat waar de gemeente het beste op zou kunnen bezuinigen. ‘Ambtenaren’, luidde het antwoord. Een mevrouw vertelde dat ze regelmatig in het nieuws hoorde dat al die duizenden ambtenaren veel te veel verdienen.
Verschillende soorten ambtenaren
Dit soort uitspraken illustreren dat veel burgers geen onderscheid kunnen maken tussen ambtenaren, ministers, bestuurders en Kamerleden. Te hoge salarissen zijn vooral een probleem in de top van de publieke sector, maar de burger onthoudt dat (modaal verdienende) ‘ambtenaren’ te veel salaris ontvangen. Kamerleden hebben een geheel eigen rol en verantwoordelijkheid, maar toch suggereren lege stoelen in de Tweede Kamer voor sommige burgers dat ‘ambtenaren’ niets doen.
Voor burgers die zich druk maken over het aantal ambtenaren is er goed nieuws: allerlei groepen ambtenaren, of groepen die daarop ‘lijken’, worden door het nieuwe kabinet teruggebracht. De Tweede Kamer gaat van 150 naar 100 leden, de Eerste Kamer van 75 naar 50. Ook werkt Rutte-1 aan minder leden voor gemeenteraden, waterschappen en provincies. Bovendien gaat het aantal ministeries naar beneden en wordt het ambtenarenapparaat op alle bestuurlijke niveaus uitgedund. De vraag luidt dan natuurlijk: krijgt de burger nu waar hij op hoopt?
Echte ambtenaren
Het schrappen van echte ambtenaren is vooral een makkelijke manier om te bezuinigen. Als je als overheid te veel geld uitgeeft, zeg je gewoon dat het werk met minder mensen gedaan moet worden en dat die mensen efficiënter moeten gaan werken. De politiek heeft daar geen concreet plan voor, en vertelt ook nooit welke overheidstaken niet meer uitgevoerd hoeven te worden. De consequentie is dat werk voortaan half wordt gedaan en dat de publieke sector verschraald. Dan maar wat minder vaak vuilnis ophalen, minder investeren in de groenvoorziening en minder onderhoud aan de wegen.
Ook het aantal volksvertegenwoordigers gaat naar beneden. De burger kan dan denken dat dat lekker goedkoop is, maar het leidt er vooral toe dat volksvertegenwoordigers voor burgers slecht aanspreekbaar worden. Nu klagen burgers al dat ze veel te laat antwoord krijgen op hun email aan een Kamerlid, of dat ze er nooit meer iets van horen. Dat probleem wordt alleen maar groter. In een samenleving waarin burgers weinig van politiek begrijpen, kunnen Kamerleden begrip voor de politiek kweken en het politieke proces in het land toelichten. Maar daarvoor is straks geen tijd meer.
Bestuurders
Ook het aantal ministeries daalt, en dus komen er minder ministers. De burger kan wederom tevreden zijn, want dit scheelt vermoedelijk veel ambtenaren en ministerssalarissen. Maar er is een keerzijde. Wat gebeurt er als je twee ministeries laat fuseren? Alle aandacht verschuift van de daadwerkelijke taken van het ministerie naar de eigen organisatie, en dus worden burgers slechter bediend. Als de politiek het nieuwe ministerie vervolgens alle oude taken laat uitvoeren en er dus geen taken worden afgestoten, zal er ook geen efficiencywinst worden geboekt.
En zo krijgt de burger die klaagt over te veel ambtenaren precies wat hij niet wil: een verschraalde publieke sector, niet aanspreekbare volksvertegenwoordigers en intern gerichte overheden. De kans dat de burger echt blij wordt van minder ‘ambtenaren’ is gering. Maar gelukkig klinkt het wel lekker efficiënt en goedkoop.
Chris Aalberts is docent en onderzoeker politieke communicatie (www.chrisaalberts.nl)