De Publieke Omroep moet bezuinigen. Alle partijen waren daar voor 9 juni voor en het nieuwe kabinet gaat dat ook echt doen. Rutte bezuinigt 200 miljoen op de Publieke Omroep. Dat gaat bij de omroepen zo’n 480 banen kosten. Natuurlijk volgt er ook ook een een enorme verschraling van het aanbod. Discussies verzanden dan al snel in geneuzel over BBC-model, over de hoeveelheid amusement of over topsalarissen. Het zou eigenlijk de vraag op moeten roepen: waarom is er überhaupt een Publieke Omroep?
In de jaren ’20 deed de radio z’n intrede in Nederland. Het was toen gebruikelijk dat regeringen de nieuwe technieken reguleerden. In heel de wereld wilden overheden controleren wie er iets uitzond via de ether. In Nederland was dat niet anders, dus was het de regering die bepaalde wie er gebruik mochten maken van radiofrequenties. We hadden net de schoolstrijd achter de rug en door de Pacificatie van 1917 was de verzuiling verankerd in de wet. Een logisch gevolg was dan ook dat de Nederlandse regering die verzuiling doorvoerde op de radio, in plaats van te kiezen voor een BBC-model. Alleen zenders die maatschappelijke stromingen vertegenwoordigden kregen toegang tot het omroepbestel. Dat is nog steeds de kern van het huidige omroepstelsel.
Verzuiling en controle
Destijds waren het echter de individuele zuilen die zelf de radio-omroepen oprichtten. Daar was geen staatssubsidie voor nodig. Het waren bijvoorbeeld katholieken zelf die vonden dat er een paaps geluid de huiskamers moest binnenkomen. In de jaren ’30 was het logisch dat de Nederlandse staat de omroepen steunden. Het was, naast de scholen, een van de belangrijkste instrumenten voor de verzuiling. Anno 2010 bestaat de consensus daarover echter niet meer. Natuurlijk sputtert de verzuiling nog na in omroepland, maar het is geen belangrijke maatschappij-indeling meer.
Het idee dat een staat een omroep moet hebben, is ook al achterhaald. In de negentiende eeuw en twintigste eeuw waren treinen, posterijen, waterleidingen enzovoort allemaal van de staat. Vaak werden ze na een privaat begin heel snel genationaliseerd. Nu zijn het (semi-)geprivatiseerde organisaties die dat soort dingen beheren. Nog steeds onder toezicht van de staat, maar toch onafhankelijker dan voorheen. De snelle opkomst van internet (niet toevallig in het jaren ’90 tijdperk van privatiseringen) laat zien dat overheden nu zich nu niet meteen nieuwe technieken en media toe-eigenen. Waarom zou een overheid ook? Iedereen zou het meteen onzin vinden als de staat rechtstreeks tien kranten onderhoudt. De Staatscourant is genoeg.
Internet en commercie
Als er dan toch bezuinigd moet worden, moet je kijken wat het doel is van de publieke omroep. Dat doel was tweeledig: het accommoderen van de verschillende zuilen én het reguleren (of in de hand houden) van technologieën. Beide doelen zijn door commerciële televisie en internet achterhaald. Waarom zou een staat nu nog zo rechtstreeks hele redacties onderhouden, hele omroepen zelfs? Natuurlijk zijn er pareltjes te vinden bij de Publieke Omroep. Niemand met smaak wil een programma als De slag om Brussel missen. Een commerciële omroep zou dat echter ook kunnen maken. Journalistieke behoefte? Het RTL journaal is ook uitstekend en niet bevooroordeeld. Wat Pauw en Witteman doen, deden Barend en Van Dorp al tien jaar geleden. KinkFM draait interessantere muziek dan 3FM, de vele reisreportages van Llink en BNN zond Veronica al jaren gleden uit. Over voetbal hoef je het niet eens te hebben.
Internet zorgt voor twee dingen, naast het op termijn laten verdwijnen van televisie natuurlijk. Op de eerste plaats kan iedereen programma’s maken, of beter gezegd: content. Iedereen kan het dan ook zelf bekijken, verspreiden en becommentariëren. Dat geldt nog meer voor de serieuze journalistiek: zet een camera op een politieke gebeurtenis, of het nou een deur is of een bordesscène, en Nederland duidt gevarieerder, interessanter en vernieuwender dan Ferry Mingelen ooit heeft gedaan. Waarom zou je nog een krant kopen over het Wildersproces, als je dat live kan volgen? Ook een touretappe kun je ook beter volgen via een website, dan via de televisie. Her en der wat camera’s neerzetten, the crowd doet de rest.
Het is een fabeltje dat commerciële omroepen de diepte niet in zouden gaan. Dat kunnen ze best doen, al is het wel lastig zolang de staatsomroepen oneerlijke concurrentie biedt. Een van de allerbeste televisieshows ter wereld, The Daily Show is honderd procent commercieel. Geen greintje staatssteun. Het Gesprek is dan wel failliet gegaan, mede door de reeds eerder genoemde valse concurrentie, maar die de behoefte tot diepgang is er zeker. Dat kan ook niet anders in een land met zoveel hoogopgeleiden en waar bijvoorbeeld politiek en ‘zorgen om de maatschappij’ spelen als nooit tevoren.
Overbodig stelsel
De officiële opdracht voor de Publieke Omroep luidt volgens de Mediawet:
het op landelijk, regionaal en lokaal niveau verzorgen van publieke mediadiensten door het aanbieden van media-aanbod op het terrein van informatie, cultuur, educatie en verstrooiing, via alle beschikbare aanbodkanalen
Deze opdracht klinkt leuk, maar is niet meer nodig. Anderen kunnen dat net zo goed. De publieke omroep kan dus gevoeglijk worden afgeschaft. Toch is de rol van de staat niet helemaal uitgespeeld. Op de eerste plaats moet er iemand zorgen dat er beeld en geluid is van allerlei evenementen. Daar kan de staat voor zorgen. Het stimuleren van vernieuwende initiatieven moet bovendien ook. Het is goed om creatieven, onafhankelijk van het medium, te stimuleren. Dat doet de overheid nu al bij krantenjournalisten en dat kun je makkelijk uitbreiden naar audiovisuele ideeën. Maar het hele omroephuis behouden, van Henk Hagoort tot wisselstagaire bij DWDD, is nergens voor nodig. Dat kun je gewoon bij commerciëlen laten uitzenden. Desnoods koop je het in. In 1930 waren er goede redenen voor zo’n Publieke Omroep, nu niet meer. Dan is het irrelevant welk systeem je kiest of hoeveel het kost per hoofd van de bevolking. Radicaal snijden.
Huub Bellemakers heeft liever geen omroep dan 300 euro meer ziektekostenpremie.
accommoderen