ThePostOnline

Bijzonder onderwijs houdt liberale waarden vitaal

13-01-2011 14:14

Deze week laaide een debat op dat om de zoveel tijd oplaait: het debat over afschaffing van het bijzonder onderwijs. Weinig mensen zullen met droge ogen kunnen beweren dat met het afschaffen/hervormen van dit instituut een groot maatschappelijk probleem wordt opgelost. De enige reden waarom dit debat om de zoveel tijd oplaait is omdat het bijzonder onderwijs niet strookt met liberale idealen. Toch is er één argument om het bijzonder onderwijs in stand te houden: het houdt liberale idealen vitaal.

Groot probleem gezocht
Geconfronteerd met de vraag waarom zo’n hervorming toch door te voeren, kampen pleitbezorgers altijd met een probleem: bijzonder onderwijs blijkt in de praktijk heel aardig te functioneren. Natuurlijk: het is dan mogelijk om terug te vallen op eerste principes ter verdediging van hun zaak. Tegen het bijzonder onderwijs kan een liberaal aanvoeren dat de kinderen de keuzevrijheid wordt ontzegd om kennis te nemen van andere levensbeschouwingen wanneer ze – bijvoorbeeld – reformatorisch onderwijs genieten bovenop een reformatorische opvoeding thuis.

Maar veel minder vaak maken tegenstanders van bijzonder onderwijs duidelijk wat ze willen bereiken. In het debat claimt men de keuzevrijheid voor het individu om een eigen levensbeschouwing te kiezen. Maar hier ontbreekt vaak een concreet gedefinieerd begrip van vrijheid. De vraag omkeren is hem vaak beantwoorden: hoe “vrij” is een individu nog om een reformatorische levensbeschouwing te kiezen met het ontberen van reformatorische ouders, reformatorische vrienden en het genieten van reformatorisch onderwijs?

Levensbeschouwelijke pluriformiteit
Dit probleem laat een spanning zien in het liberale denken over vrijheid en bijzonder onderwijs. Om als individu op een autonome en rationele manier een levensbeschouwing te kiezen, dient er wel een breed spectrum aan levensbeschouwingen voor handen te zijn. Wanneer liberalen er werkelijk in zouden slagen om door middel van afschaffing van het bijzonder onderwijs levensbeschouwelijke “monoculturen” te doorbreken, heeft dit op de lange termijn gevolgen voor de overlevingskansen van deze monoculturen. Om bij het voorbeeld van de reformatorische levensbeschouwing te blijven: waarschijnlijk zou ze veel van haar (toch al verminderde) vitaliteit verliezen.

Liberalen stellen tegenwoordig dat “een kind ook recht heeft op twijfel”. Me dunkt dat het genieten van bijzonder onderwijs een bijzonder rijke voedingsbodem biedt voor twijfel. Reformatorische scholen moeten een fantastische plek zijn voor homoseksuele jongeren om te worstelen met hun geaardheid. Op weinig plekken in de maatschappij worden homoseksuele jongeren nog zo uitgedaagd om de contradicties tussen hun gevoelens en overtuigingen te overdenken. Sowieso is de worsteling van (jonge) mensen met geloofsartikelen interessant. De predestinatieleer is voor veel gereformeerden bij nadere overdenking zo onrechtvaardig gebleken dat ze er atheïst van zijn geworden.

Hechte (geloofs)gemeenschappen produceren altijd twijfelaars en eenlingen. Niet zelden ontwikkelen zulke mensen zich – juist vanwege hun achtergrond – tot interessante denkers en excentriekelingen. Daarmee lijkt ook het ‘recht op twijfel’ niet extra gewaarborgd te hoeven worden. Natuurlijk heeft het onderwijs een taak te vervullen als het gaat om het cultiveren van twijfel. Wetenschap is geïnstitutionaliseerde twijfel. Het liberalisme is een vorm van geïnstitutionaliseerde twijfel. Maar gelukkig lijkt twijfel ook een wezenlijk kenmerk van het mens-zijn te zijn.

Opheffing twijfel
Het voorbeeld van de homoseksuele jongere op een reformatorische school toont ook aan dat het de tegenstanders van bijzonder onderwijs natuurlijk helemaal niet te doen is om het waarborgen van levensbeschouwelijke pluriformiteit en het recht op twijfel. Dat blijkt wel uit het feit dat men in liberale kringen eigenlijk zelden de mogelijkheid overweegt dat mensen autonoom en rationeel tot de conclusie zouden kunnen komen dat homoseksualiteit onnatuurlijk is, of tegen de wil van God. Vanuit liberaal perspectief is iemand met zulke denkbeelden doorgaans het ‘slachtoffer’ of de ‘gevangene’ van een verwerpelijk en inferieur geloofssysteem. Of gewoon achterlijk natuurlijk.

Dat geeft natuurlijk niet. Persoonlijk vind ik ook dat vreemde ideeën bestreden moeten worden. Maar het toont wel aan dat de pluriformiteit van een samenleving – of anders gezegd ‘the marketplace of ideas’ – niet per se gebaat is bij een liberale agenda die erop gericht is om vrijheid te definiëren als het recht om gevrijwaard te blijven van verwerpelijke ideeën en geloofssystemen.

Het punt is: het liberalisme heeft allang gewonnen. Het aanvallen van godsdienstige levensbeschouwingen is zo gemakkelijk juist omdat ze al veel van hun vitaliteit hebben verloren. Alleen de islam zit wat dat betreft in de lift – en ook daarvan moet nog blijken of veel jonge moslims in Nederland niet gewoon cultuurmoslims blijken te zijn. Liberalen kunnen met recht claimen dat godsdiensten een ultieme claim leggen op de waarheid. Maar ze kunnen niet meer claimen dat bijzonder onderwijs – met als voornaamste ‘uitwassen’ reformatorisch en islamitisch onderwijs – nog een bedreiging vormt voor de liberale orde. Daarmee is het beter om deze vijanden te koesteren. Laat het bijzonder onderwijs vooral voortbestaan. Zoals gezegd: het houdt liberale idealen alleen maar vitaal.

Eric Stam is debattrainer en gespreksleider. Reformatorische scholen vindt hij een leuk stukje cultureel erfgoed.