Drie Nederlandse militairen en één legerhelikopter worden door Libië in gijzeling gehouden na een mislukte poging om in de kuststad Sirte twee mensen (waaronder één Nederlander) uit het land van Kaddafi te evacueren. Propagandamateriaal voor de Libiërs, die bemanning en heli al triomfantelijk toonden op televisie. De staatsomroep stelde dat de Nederlanders in strijd met het internationaal recht handelden toen ze het Libische luchtruim zonder toestemming binnen vlogen. SP’er Harry van Bommel sprak zich ook over de kwestie uit – in het voordeel van Libië, door te verkondigen dat het een illegale daad was van de Nederlandse marine om Libië te betreden. Van Bommel heeft gelijk.
“Vergelijk het met een buitenlandse helikopter die ergens in Amsterdam landt”, vergeleek Van Bommel. “Die helikopter is dan ook in overtreding.” Zo simpel is het inderdaad. Er zijn internationale regels opgesteld, waar Nederland zich niet aan heeft gehouden. Andersom zouden wij het ook niet waarderen als Kadaffi een oorlogsbodem voor onze kust legde en van daaruit een heli zou sturen om twee van zijn onderdanen te komen redden van – noem maar wat – de verleidingen van het Nederlandse drugs- en prostitutiebeleid.
Van Bommel krijgt bijval van Liesbeth Zegveld, hoogleraar Humanitair Recht aan de Universiteit Leiden, die met de internationale regels in haar hand nuchter vaststelde dat Libië gewoon gelijk heeft: er is geen oorlog verklaard aan het land en dus geldt het oorlogsrecht niet. De militairen vallen daarmee onder het Libische recht. Zegveld concludeert: “Libië heeft het recht om het grondgebied te beschermen en intern orde op zaken te stellen.”
Modderfiguur
Vooropgesteld: het is een onzekere en treurige situatie voor de militairen en hun familie, voor wie te hopen valt dat alles goed afloopt, dus dat het drietal spoedig en vooral heelhuids terug naar Nederland keert. Maar volgens de internationale verdragen, die Nederland ook ondertekend heeft, heeft Libië gelijk. Simpel en zwart op wit na te lezen. Het is sowieso een flater van jewelste. Zowel praktisch (waarom hebben die militairen niet beter de omgeving verkend voordat ze hun heli aan de grond zetten?) als diplomatiek: terwijl de internationale gemeenschap hard oordeelt over de knettergek geworden Kaddafi, maken we onszelf belachelijk door op knullige wijze internationale afspraken te schenden met een actie die bovendien iets mysterieus heeft. Want waarom speciaal uitvliegen met een helikopter vanaf een marinevaartuig om twee mensen op te halen, terwijl er eerder ‘gewoon’ militaire vliegtuigen op Tripoli konden landen om landgenoten op te halen? Wie zijn die twee evacuees en waarom is één er van (vermoedelijk) geen Nederlander? Nederland slaat een modderfiguur met deze vragen oproepende actie, Libië scoort propagandapunten door zich – ironisch genoeg – doodleuk aan de samen opgestelde regels te houden.
Over die gehoopte goede afloop: stel dat Libië besluit om de militairen voor lange tijd vast te zetten of, erger, ze te executeren. In de puinhopen van een door een megalomane dictator veroorzaakte burgeroorlog is het laatste niet eens ondenkbaar. Hoe zou Nederland daar op reageren? Zou er alsnog oorlog verklaard worden aan Libië? Sturen we de cavalerie? Staat de Luchtmobiele Brigade klaar om desnoods met geweld de drie gegijzelden te bevrijden? Zo ja, hoe redt Nederland zich daar diplomatiek gezien uit, vooropgesteld dat we dergelijke bravoure überhaupt aan de dag zouden leggen? Een recente situatie met een ter dood veroordeelde Nederlandse vrouw in Iran getuigt dat Uri Rosenthal en zijn ‘stille diplomatie’ weinig daadkracht hebben. Dit is een beduidend heter vuur om voor te staan als minister van Buitenlandse Zaken – zowel op dit moment als bij een potentiële (ter dood-) veroordeling van de militairen en vooral bij een eventuele (militaire) reddingsoperatie. Hoe dan ook: Rosenthal zal moeten praten als Brugman om ‘onze jongens’ heelhuids thuis te krijgen, want hij begint op een forse diplomatieke achterstand en van Kaddafi weten we inmiddels dat hij altijd gelijk heeft, ook als hij geen gelijk heeft. En in deze situatie heeft hij nota bene nog écht gelijk ook.