Over hoe het toch zo ver kon komen dat de Universiteit Utrecht voor een openbare lezing een spreekster uitnodigt die met haar specialisatie in de Theoretische Fysica volledig onbegrijpelijk was voor het toegestroomde publiek. Terwijl ze in een abracadabrajargon sprak over de theorie van kwantumzwaartekracht als som van ruimtetijd, verlieten langzaam steeds meer mensen de zaal. Ondergetekende hield het uit totdat er vragen gesteld mochten worden. In de ruim negentig minuten daarvoor bedacht ik me waar het mogelijk mis was gegaan.
Dinsdagochtend 09.30
Locatie: Albert Heijn – Utrecht
MENEER: “Pardon mevrouw, ik kan me niet helemaal aan de indruk onttrekken dat u er wat afwezig uitziet.”
MEVROUW: “Wat zei u meneer? Ik was even afgeleid. Excuses.”
MENEER: “Geef niks. Kan gebeuren. Kunt u misschien niet kiezen welk merk tomatensaus u moet kopen? Want anders kan ik misschien wel helpen hoor. Die van de Euroshopper is echt niet slecht. Sterker nog, ik vermoed dat het precies dezelfde is als van Bertolli. Je hebt van die slimme jongens hè in de fabriek. Plakken d’r gewoon een ander etiket op. Hoppa, dat is kassa. Moet u alleen wel even bukken.”
MEVROUW: “Bukken?”
MENEER: “Ja, de Appie is ook niet stom. Zetten de goedkope spullen helemaal onder in het schap. Die denken dat wij dat dan niet zien natuurlijk.”
MEVROUW: “Ah maar meneer, als je iets niet kunt zien, wil dat niet zeggen dat het niet bestaat.”
MENEER: “Nou, nou mevrouwtje. Die is aardig diep voor de dinsdagochtend. U bent toch niet toevallig van de Jehovah’s hè? Ik heb daar niks tegen hoor, maar ik ben zo atheïstisch als de pest. Is de schuld van mijn moeder. Die heb me zo opgevoed.”
MEVROUW: “Nee, nee. Maakt u zich geen zorgen. Ik bedoel dat als we gaan denken op een niveau van tien tot, zeg es wat, de negatieve macht 36, dan zit je op een niveau dat je niet kan zien. Maar wat er mogelijk wel is. Daar zat ik net toevallig aan te denken. Stelt u dat zich eens voor. Wij zijn het nulpunt en dan ga je steeds kleiner. Helemaal voorbij de quarks. Nou, dan heb je het toch over geweldige dimensies. Niet dan?”
MENEER: “Uh. Tja, als u het zegt. Maar weet u wat, zal ik anders even voor u bukken? Vind ik echt geen punt hoor.”
MEVROUW: “En wanneer je het dan over die kleine dimensies hebt, dan komen we dus op de vraag of deeltjes ooit geëxplodeerd zijn. Zo ja, dan is de big bang bewezen. Maar anders kan het net zo goed zijn dat ie er helemaal niet is geweest. En dan is natuurlijk de vraag: was er tijd voor de big bang? Maar ja, wat is dan tijd hè? Want dat is dan ook weer relatief natuurlijk.”
MENEER: “Ja, nee, uiteraard. Ik zeg altijd maar, alles is relatief.”
MEVROUW: “Nou, precies. U begrijpt het. Ja, u moet weten, morgen moet ik een lezing houding over de kwantumzwaartekracht als som van ruimtetijd. En in die zaal zitten ook allemaal studenten geesteswetenschappen en dan ook nog eens een heleboel gewone mensen. U weet wel, mensen die niet gestudeerd hebben. En die hebben, bij wijze van, nog nooit van quarks gehoord. Gelooft u het? Nou ja, dus dan is het knap lastig hoor om mijn verhaal begrijpelijk te vertellen. Snapt u?”
MENEER: “Volledig mevrouw. Ik heb de Euroshopper alvast in uw mandje gedaan. Dan weet u dat.”
MEVROUW: “Maar u heeft het dus wel begrepen wat ik zojuist zei? Of zal ik het morgen op een andere wijze uitleggen?”
MENEER: “Mevrouw, vertel mij niks meer. Het is helemaal duidelijk. Ga ik nu snel verder hè. Fijne dag hoor. Dag. Dahaag!”
Dit is deel 4 van een zesdelige serie waarin Mijke Pol het wetenschapsfilosofisch studium generale (openbaar toegankelijk) van de Universiteit Utrecht over ‘tijd’ behandelt. Meer informatie over het programma vind je hier.