Niets ontkomt aan de toorn van Jeroen Brouwers, ‘s lands grootste literaire oorlogsgod; polemist onder de polemisten; letterkrijger tegen alles wat middelmatig is. Wie iets wil weten van steengoede polemiek, doet er juist aan de bundel Hamerstukken. Alle polemieken en korzeligheden te lezen. Inhoudelijk zijn de meeste pennenstrijdsels nogal belegen. Ze betreffen vooral literaire personae uit vergeten jaren, maar qua vorm schitteren ze tijdloos. “Er is altijd gepolemiseerd en polemiseren is goed voor de geestelijke hygiëne van het mensdom.” Een inkijkje in bijna 800 dichtbedrukte pagina’s onovertroffen branie en boosaardig genot.
Het snedige geroeptoeter van weblogs als GeenStijl en blaadjes als Propria Cures is natuurlijk niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het staat in een journalistieke en literaire traditie die begonnen is met spectatoriale en satirische tijdschriften tijdens de Verlichting. In het Nederlands taalgebied is Lodewijk van Deyssel (en vooral diens De Scheldkritieken, bijeengebracht door Harry Prick) nog immer onovertroffen. Voor het wat modernere literaire krijgsgewoel kan men terecht bij W.F. Hermans, Gerrit Komrij en vooral Jeroen Brouwers. Laatsgenoemde heeft heel wat schotschriften op zijn naam staan. Allemaal vol vuur en woede, maar daarom niet minder eloquent. Recentelijk zijn Brouwers’ meest notoire polemische geschriften heruitgegeven onder de titel Hamerstukken. Alle polemieken en korzeligheden.
Hamerstukken
Het Lexicon van literaire termen geeft bij het lemma ‘polemiek’: “Een op heftige toon gevoerd dispuut tussen vertegenwoordigers van tegenstrijdige strekkingen, […] waarbij men elkaars diskwalificatie op het oog heeft. […] De stijl, het spitsvondige van de formulering, is het wapen van de polemist.” En dat vat het begrip aardig samen. Pennenstrijd is stijl, en hoe authentieker en creatiever de belediging, hoe beter. De stijl verheft de polemiek boven een ordinaire scheldpartij, evenals het gebruik van doordachte argumenten. En wat is leuker dan het lezen van een goedgeschreven argumentatieve uiteenzetting met als smakelijk extraatje het vrolijke gebruik van wat bruuske mokerslagen en een flinke dosis spot? En ach, de polemist die zo aardig schrijft mag best af een toe een sappig ad hominempje loslaten op zijn achteloze tegenstander. Ter venijnige afronding van wat hij op beschaafd niveau al heeft aangekaart, zullen we maar zeggen.
Maar waarom Brouwers’ polemieken nog lezen? Polemiek is meestal per definitie contemporain. Dus stukken uit de jaren 70, 80 en zelfs 90 zijn over de datum, oud nieuws, betreffen veelal de doden of schrijvers en bewegingen die er niets meer toe doen.
Slachtoffers
Dirk Ayelt Kooiman kan niet schrijven. Dat beweert Brouwers niet alleen, hij toont het aan. Kooimans proza is “onbeholpen, grijs en laf, en bereikt zelfs niet het niveau van het Amsterdams Peil, welk het niveau is van frunnikers als hutjeflutje Meinkema, van blaaskaken als het kindmannetje Luijters, van beunhazen en kledderaars, van pruldichters en prulprozaïsten, van jaloerse mislukkelingen[…] van incompetente tijdschriftredacteurtjes [..] het borrelende peil van deze retort vol onmacht bij ontstentenis van talent, authenticiteit, liefde, vakmanschap […].” Dat peil is voor Kooiman niet eens haalbaar. En dat voor iemand die lange tijd een toonaangevend figuur is geweest bij literair tijdschrift De Revisor. Zin voor zin maakt Brouwers Kooimans zo bejubelde verhaal ‘De schrijver droomt’ finaal kapot. Zonder mededogen torpedeert hij het non-talent, niet uit ressentiment, maar omdat hij de letteren serieus neemt en alleen het allerhoogste en allermooiste zich volgens hem literatuur mag noemen.
Oud-directeur van De Arbeiderspers, Ronald Dietz, is een geldwolf, een perfide maffiabaas met nulkommanul verstand van literatuur. Hij verbleef een tijdje in het hart van de grachtengordel om daar het gehele AP-fonds commercieel te verkrachten. Dat schrijft Brouwers niet alleen, hij toont het aan. Pagina’s lang. Tot in het kleinste detail. Jan Cremer, Rudy Kousbroek, Julien Weverbergh, Maarten ’t Hart, Karel van het Reve, literaire prijzen, het leven:Brouwers ontziet niets en niemand.
Tijdloos
Maar goed, oud nieuws dus, of toch tijdloos? Tijdloos, net zo goed als Mandarijnen op zwavelzuur van Hermans tijdloos is; het is een duidelijk portret van de literaire verhoudingen in de tijd. Maar nog belangrijker dan de literair-historische waarde is de exemplarische waarde. Polemiseren doe je namelijk zo. Deze ‘korzeligheden’ zijn zo verrekte goed geschreven, zo vol passie en creatieve verontwaardiging dat ze ook in 2089 nog gelezen kunnen worden, en daarna. Daarbij is Brouwers niet alleen maar een zeikende brompot met het zure schuim op zijn lippen: hij staat ergens voor. Hij heeft een literatuuropvatting die bestaat uit de allerstrengste criteria voor wat zich literair proza mag noemen. Hij komt op voor wat hem aan het hart gaat. Degenen die verzaken, die zich er makkelijk vanaf maken, die lui en slordig zijn, valt hij keihard én genuanceerd aan. En terecht. Frontaal op de ogen van alle prutsers en luizige letterbakkers. Zelden was oorlog zo’n genot.