Mede door terroristische aanslagen denken de meeste Nederlanders dat de samenleving steeds onveiliger wordt, terwijl de criminaliteit per saldo juist daalt. Toch zoeken we veiligheid in het opslaan van onze gegevens in elektronische dossiers. We plaatsen camera’s in alle hoeken en gaten van de samenleving. In het afgelopen decennium is een vloedgolf aan nieuwe veiligheidsmaatregelen doorgevoerd die geen rekening houden met de bescherming van onze gegevens. De verplichte vingerafdruk op ons paspoort is daar een voorbeeld van. Uit naam van de ‘veiligheid’ worden bijna al onze gegevens geregistreerd. Intussen komt identiteitsfraude steeds vaker voor. Met alleen je burgerschaps- en bankrekeningnummer kan iemand die kwaad wil je al grote schade toebrengen. Per dag worden van gemiddeld ruim 2.000 mensen de telefoongesprekken afgeluisterd. Schiphol installeert steeds meer bodyscanners. Nederland is een surveillancesamenleving geworden, een glazen huis voor zijn bewoners. Het lijkt alsof geen enkel risico mag blijven bestaan. Iedereen is in principe verdacht: schuldig totdat het tegendeel bewezen is.
Privacybeperkingen lossen vaak niets op
Er wordt zoveel informatie verzameld dat het zoeken naar een speld in een hooiberg simpeler is. De overheid gaat bovendien ondoorzichtig te werk en wij hebben als gewone burgers geen inzage in de gegevens die over ons zijn opgeslagen. De vele maatschappelijke, commerciële, technische en politieke ontwikkelingen vormen een sluipende opeenstapeling van mogelijkheden. Dit kan positief worden gebruikt, maar het vormt ongemerkt ook een enorme inbreuk op ons privéleven. Het veelgehoorde argument “als ik niets verkeerd doe, mogen ze alles van me weten” gaat niet op. Je hoeft niets verkeerd te doen om de dupe te worden van identiteitsfraude of een verkeerde interpretatie van feiten. We weten niet precies waar bodyscans, paspoortgegevens en videobeelden allemaal voor gebruikt worden.
Op dit punt ontmoeten veiligheid en privacy elkaar. Je veilig voelen in de samenleving betekent niet het gevoel moeten hebben dat anderen je ongemerkt controleren. Een democratische rechtsstaat bestaat bij de gratie van transparantie en openheid. Het sluipende web van privacybeperkende middelen staat dit in de weg. We moeten niet als kippen zonder kop wetten blijven invoeren die onze gegevens te grabbel gooien. Iedere keer moeten we eerst vaststellen waar de maatregel voor dient, wat er precies mee gebeurt en – ook niet onbelangrijk – hoeveel het kost, of het echt nodig is en wat de risico’s zijn. Cameratoezicht waarmee een politieteam wordt aangestuurd, heeft soms een positief effect. Maar beelden hoeven niet te worden opgeslagen. Er zijn vaak alternatieven te bedenken. Zo kun je op Schiphol best handmatig blijven fouilleren.
We moeten ons inzetten voor de beste wettelijke privacybescherming. Hoe ziet deze eruit? Daarover zijn we nog lang niet uitgepraat. De overheid moet zich inzetten om de meest veilige manier te vinden om met onze gegevens om te gaan.
Anna van Dijk (stafmedewerker Wetenschappelijk Bureau GroenLinks) organiseert op 29 april een conferentie over verantwoorde omgang van de overheid over persoonlijke gegevens.