In alle oorlogen die de mensheid vóór de 21e eeuw uitvocht, vormde het met geweld kort houden van andere landen of volkeren ten faveure van de eigen ontwikkeling meestal de aanleiding, maar was de onderstreping van de eigen superioriteit misschien wel de belangrijkste reden om eeuw na eeuw ten strijde te trekken. Anno 21e eeuw is die mentaliteit in het Westen bijgedraaid: oorlogen zijn niet meer bedoeld om andere volkeren kort te houden, maar om ze juist vooruit te helpen. Een mooi stukje propaganda dat ‘ons’ al in staat heeft gesteld om Irak en Afghanistan binnen te vallen om democratie – de beste bestuursvorm die er is! – in die landen uit te leggen. Ook in Libië is een vergelijkbare strijd aan de gang, al blijft het Westen vooralsnog gedeeltelijk aan de zijlijn om de rebellen hun eigen pad te laten kiezen. Maar of de bedoeling is om een land of volk af te remmen en/of te onderdrukken, of dat het volk vooruit geholpen moet worden, de eigen morele superioriteit is ook vandaag nog steeds het belangrijkste argument om naar de wapens te grijpen.
Sinds de Koude Oorlog voorbij is, werd democratie het magische woord in het Westen. Democratie moest. Een democratie is het walhalla. Iedereen zou in een democratie moeten leven. Aangezien Europa na de val van de Muur een steeds hechtere en vooral stabielere eenheid ging vormen en Zuid-Amerika al veel langer (relatief) kalm is, richtten de Westerse ogen zich op andere delen van de wereld. Irak, Afghanistan, misschien Iran ook nog wel vandaag of morgen, en sinds de volksopstanden in verschillende Afrikaanse landen is ook dat continent binnen ons gezichtsveld komen te liggen. Hoera, nog meer landen waar ze wel een dosis Westerse democratie kunnen gebruiken. Bovendien draaien in het Westen complete regeringen, industrieën en monetaire systemen (mede) op oorlogsvoering en is internationale samenwerking op regeringsniveau vooral gebaseerd op stemrondes over wie ‘we’ wel of niet binnen zullen vallen om het evangelie van de democratie te gaan brengen, dus iedere gelegenheid is er één, nietwaar?
Grotesk opportunisme
Het probleem is de manier waarop oorlog verkocht wordt aan het ‘thuispubliek’ vandaag de dag. Door ongevraagde inmenging in verre buitenlanden voor te doen als het brengen van ontwikkeling en vooruitgang teneinde stabiliteit in de regio én internationaal te garanderen, is nog altijd niet iets waar met name Europeanen, maar ook steeds meer Amerikanen, voor warm lopen, maar ze komen er ook niet erg heftig tegen in verzet. Bovendien zorgt de marketing van Westerse oorlogen er voor dat er veel ruimte blijft voor eigen interpretatie. Zo is het de Amerikanen vooral om te doen het homeland te beschermen tegen nieuwe terroristische aanvallen, maar kan een GroenLinks-fractievoorzitter in Nederland voor zichzelf en haar aanhang zo’n oorlog goedpraten door te bedingen dat er voorrang gegeven zal worden aan zaken als mensenrechten en vrouwenemancipatie als Nederland meedoet. Het Amerikaanse principe is megalomaan, het GroenLinks-idee bijna aandoenlijk, maar beiden getuigen van grotesk opportunisme. Je kan een land namelijk niet naar een terroristenvrije, moderne mensenrechten respecterende democratie bombarderen vanuit de misplaatst superieure gedachte dat zulks Het Beste is voor die landen, op de enige grondslag dat wij het zelf allemaal zo’n geweldig systeem vinden.
Een volk of land aanvallen met de bedoeling om het met geweld te onderwerpen aan je eigen superioriteit is zelfs misschien wel eerlijker dan het binnenvallen van een land om een volk te dwingen om zich te ontwikkelen volgens Westerse principes. In het eerste geval hebben de tegenstanders namelijk nog de gelegenheid om het tegendeel te bewijzen aan de agressor (zoals de Afghanen in de jaren ’80 nog aan de Russen demonstreerden). De huidige tactiek van Westerse oorlogsvoering is veel oneerlijker. Er wordt namelijk heus wel geprobeerd om de rotte eieren in de vorm van Al Qaida-strijders of foute dictators uit de mand te vissen, maar tegelijkertijd moeten de ‘goeien’ al hun culturele en staatsrechtelijke principes en gewoonten overboord gooien, over de heg van hun eigen stam heen kijken en deelnemen aan een landelijk democratisch systeem. Ja, ook de vrouwen ja. Tegen die belerende aanpak is geen kruid (of kruit) gewassen, want de Westerse troepen met pek en veren het land uitgooien, zal niet lukken: tegen zo veel modern wapentuig en financiële middelen is niet op te schieten door landen die verdeeld worden door stammen, strijd en (moslim-) fundamentalisme. Het gevolg is dat een deel verder radicaliseert en de rest in arren moede maar naar een stembus sjokt, waarna het Westen een premier naar voren kan schuiven die hen goed gezind is. Dat laatste is belangrijk om ‘zie je wel, het werkt prima!’ te kunnen roepen naar de eigen achterban.
Broze democratieën
Het levert in de praktijk zeer broze democratieën op in landen die helemaal niet zitten te wachten op een staatsvorm waar ze eigenlijk nog decennia, misschien wel eeuwen vandaan zijn. Het getuigt van een morele arrogantie van het Westen dat we het toch met alle geweld (!) op deze manier willen aanpakken. Bovendien is het een bijzonder egoïstische manier van ‘politiek’ bedrijven, omdat het er de Amerikanen vooral aan gelegen is het eigen land te beschermen door de strijd tegen terrorisme op andermans bodem te voeren, terwijl de Europese gedachte er een van sociale maakbaarheid is, vanuit gedachte dat wij het ultieme systeem van gelijkheid en burgerrechten hanteren, wat anderen derhalve per se over moeten nemen. Wij Westerlingen zullen immers niet rusten tot ons eigen schuldgevoel over hoe goed wij het hebben (en wat we daar voor vreselijke dingen voor hebben moeten doen in het verleden) wordt afgekocht door alle zes miljard wereldburgers de zelfde levensstandaard te bieden – of ze dat nou willen of niet.
Dat er in Europa niet geluisterd wordt naar de meerderheid van het eigen volk, voor wie dergelijke oorlogen en inmenging helemaal niet hoeft, onderstreept des te meer hoe naïef, arrogant en opportunistisch het met geweld opdringen van gelijkheid in andere landen is. De ontwikkeling van beschavingen kun je niet afdwingen, vooral niet als het vanuit een met oogkleppen getooid eigen gelijk en een misplaatsts schuldgevoel over de eigen welvaart wordt gedaan. Als andere landen zich willen ontwikkelen tot waar wij zelf staan, zullen ze dat op eigen kracht en – vooral – in hun eigen tempo moeten doen. Rome werd immers ook niet in één dag gebouwd.