De multiculturele discussie gaat in Nederland vooral over groepen die sociale of economische problemen veroorzaken. Chinezen zijn daarvan uitgesloten. “Ze klagen niet, halen geen narigheid uit en ze werken hard” schreef de Telegraaf ooit onder de kop ‘Chinees ideale allochtoon’. Chinezen worden daarbij gezien als een homogene groep, die bovendien fundamenteel anders is dan andere migranten. Communicatie-wetenschapper Yiu Fai Chow onderzocht in hoeverre deze ‘model minority myth’ klopt. Hij promoveerde vorige week op onderzoek naar de cultuur van jonge Chinezen in Nederland.
Veel sociaalwetenschappelijk onderzoek kijkt naar variabelen als opleiding en werk. Chow richt zich op het lastig vatbare concept identiteit. Hij doet dit met een reeks case studies die methodologisch sterk verschillen. Zo bevat het bijvoorbeeld zowel een kwantitatieve survey als een autobiografisch essay. Chow is naast onderzoeker ook songwriter. Niet de minste bovendien, als een soort John Ewbank van China heeft hij zelfs nummer 1-hits op zijn naam staan. Hij maakt dus niet alleen onderdeel uit van de groep die hij onderzoekt, maar ook van de Chinese popcultuur die hij centraal stelt.
China en migratie
Chow werd geboren in Hong Kong in de jaren ’60 en groeide op onder de dreigende ‘wisseling van de wacht’ in 1997. Chinese identificatie werd aangemoedigd op school, waar hij nationalistische liedjes als ‘Descendants Of The Dragon’ moest zingen. De relatie tussen Hong Kong en ‘mainland China’ is verre van eenduidig. Spanningen tussen de verplichte Mandarijnse nationalistische meezingers en de ‘eigen’ Cantonese cultuur van Hong Kong worden duidelijk in het muziekgenre waarin Chow zich bekwaamde: cantopop. In de jaren ’90 emigreerde Chow naar Nederland.
De Chinese gemeenschap hier kent een grotendeels andere migratiegeschiedenis. Zo’n twintig procent is bijvoorbeeld oorspronkelijk afkomstig uit Indonesië en er is een grote groep Han-Chinezen. De jongeren onderzocht met de kwantitatieve survey voelden zich niet Chinees, maar ook zeker niet Nederlands. Wie of wat Chinees is, is daarmee niet een kwestie van nationaliteit of land van herkomst, maar van een complexe identificatie met een al dan niet mythisch thuisland.
Identificatie via media
De kwantitatieve survey geeft een algemene indruk van het mediagebruik van deze groep. De resultaten tonen dat deze jongeren – zoals de meeste jongeren – vooral gericht zijn op Amerikaanse en mondiale populaire cultuur. Ze verkiezen Chinese genres boven Nederlandse genres, vooral als het gaat om muziek en film. Je kunt je afvragen of mediagebruik een goede voorspeller is voor integratie. Chow dook daarom dieper in de betekenis die Chinese jeugd geeft aan hun favoriete genres.
Op basis van focusgroepen over martial arts-films en participerende observatie op vechtles stelt Chow vast dat de Chinese jongeman zich niet kan vinden in de dominante blanke mannelijke cultuur van drinken en sporten. In plaats daarvan construeren deze jongens een alternatieve mannelijkheid waarin de nadruk op elegantie en soepelheid van het lichaam, en op controle en discipline ligt. Voor vrouwelijkheid onderzocht Chow Miss China Europe, een missverkiezing georganiseerd vanuit Nederland. Geïnformeerd door interviews, focusgroepen en participerende observatie concludeert Chow dat de deelneemsters zich onzichtbaar voelen in de Nederlandse schoonheidscultuur. De verkiezing biedt hen de mogelijkheid een ander ideaal te maken, waarbij zij steeds moeten schipperen tussen meer of minder Nederlands of Chinees.
In het contact met Chinese jongeren constateerde Chow een toegenomen focus op China als beloofde land. De laatste case study diept dit fenomeen verder uit door een enkel persoon te volgen. Diana Zhu is een meisje uit Purmerend dat in 2006 op vijftienjarige leeftijd een Chinese zangcompetitie won en platencontract kreeg. In het proces om haar tot ster te maken, moet zij ‘etnisch gereinigd’ worden. Haar taal, zangstijl en lichaam worden zorgvuldig Chinees genoeg gemaakt, een wankel evenwicht tussen modern en traditioneel. Haar opvoeding wordt ingegeven door de staat en de kapitalistische markt, een eveneens wankel evenwicht tussen commerciële en propogandabelangen, met als einddoel het creëren van een ultiem voorbeeld van hoop voor de wereldwijde Chinese populatie.
Lessen voor Nederland
Het is opmerkelijk dat Chinezen zo gezien worden als modelminderheid. Chinezen nodigen hun buren niet uit op de koffie en meer dan de helft heeft hetzelfde beroep. Er is – wat serieuzer – veel sekseongelijkheid onder Chinezen, evenals veel homofobie, om over de zware criminaliteit van de Chinese maffia nog maar te zwijgen. De studie van Chow laat zien dat Chinese jeugd zich nauwelijks met de Nederlandse cultuur identificeert. De analyse van gender is zo belangrijk omdat het een fundamentele tegenstelling tussen Aziaten en Europeanen aangeeft. De Chinese jongeren hebben het gevoel dat zij niet kunnen voldoen aan Nederlandse codes van mannelijkheid en vrouwelijkheid en voelen zich daardoor buitenstaander.
Van de focus die zij hebben op China als land van ultieme mogelijkheden, een China dat bovendien hard op weg is naar werelddominantie, lijken nationalistische partijen als de PVV niet wakker te liggen. De les uit Chows proefschrift is niet direct dat we bang moeten zijn voor het gele gevaar. Het maakt echter wel pijnlijk duidelijk hoe hol de retoriek van de Nederlandse multiculturele discussie is, waar uitspraken over de mankerende normen en waarden van bepaalde groepen (lees: Turken en Marokkanen) niets meer zijn dan een dekmantel voor islamofobie.
Het proefschrift van Yiu Fai Chow is getiteld The banana [re]public: A study of trans/national popular culture consumption among young Chinese living in the Netherlands. Het is online beschikbaar.
CC foto: Wesley Oostvogels