Mode Biënnale: eigen diepgang op de weegschaal

16-06-2011 14:00


(Beeld: Team Peter Stigter)

Tot en met drie juli kun je in Arnhem terecht voor de Mode Biënnale. Voor de wat minder taalgevoeligen: dat is eenmaal per twee jaar. Genoeg tijd dus om een prestigieus project in elkaar te draaien wat (Nederlandse) mode op de kaart zet. Op het industriële Akzo Nobel-terrein aan de Velperweg vindt de hoofdexpositie plaats, met de titel ‘Amber’. Natuurlijk is dit vervaarlijke, verlaten fabrieksterrein de perfecte locatie voor een modetentoonstelling. Want mode is rauw, anarchistisch en existentieel. Toch?

Net als alle kunstenaars zouden modeontwerpers zich geen bal aan moeten trekken van hun toeschouwers. Maar laat designers nu van het meest ijdele soort zijn. Waar de gemiddelde kunstschilder gekleed in een halfvergane wollen trui in relaxed-catatonische toestand er rustig een halfjaar over na kan denken waar hij zijn volgende penseelstreek olieverf neer plempt, gaat het er in de fashion anders aan toe.

Modeontwerpers staan aan de ene kant midden in de samenleving, want hun product is van nature een basisitem dat wij als mensen hoe dan ook nodig hebben. Aan de andere kant dicteren zij de samenleving wat te dragen. Deze twee elementen lijken onverenigbaar te zijn. Er is de draagbare fashion van ontwerpers die er genoegen in hebben hun clientèle mooi aan te kleden en er zijn de gedrochten van gewaden waar ontwerpers werkelijk niemand een plezier mee doen.

Mode heeft altijd een beetje te kampen gehad met een imagoprobleem, en dat is te merken. Op de biënnale is mode in een hevige strijd verwikkeld. Mode wil van betekenis zijn en zoals ‘echte kunst’ doordringen in de wereld waar het gaat over de diepere zin van het leven, en dat soort Belangrijke Dingen. Als mode er alleen maar is om mensen leuk aan te kleden en mooi te maken, hoe oppervlakkig zou dat zijn?

‘Amber’ laat zien dat de organisatoren, vormgever Joffrey Moolhuizen onder het wervelende pseudoniem JOFF – hoe conceptueler wil je het hebben, hun best hebben gedaan zo min mogelijk draagbare kleding tentoon te stellen. De bananenrok van Prada meegeteld. De heiligheid die uitstraalt van de hoge sokkel waarop deze paspop staat, verbleekt bij dit monsterlijke ontwerp. Maar ja, als over smaak te twisten viel was de modewereld van nog kleinere importantie dan ze al bang voor blijken te zijn.

Om te voorkomen dat de deelnemende ontwerpers maar al te creatief het heft in eigen handen zouden nemen – mode is vaak al verwarrend genoeg, heeft JOFF een aardig thema bedacht. ‘Amber’ is namelijk een vrouw. Amber is de verpersoonlijking van mode in al haar facetten en de tentoonstelling is een ode aan haar. Als bezoeker krijg je een kijkje in de hoofden van de ontwerpers. Waar worden ideeën geboren? Ook al ben je een fashionnitwit, na de tour door de fabriekshallen heb je de feel te pakken.

Er wordt –heel slim- veel gebruik gemaakt van amper verlichte ruimtes, wat al snel sfeer oproept. Tel daar de licht-, geluids- en zelfs geureffecten bij op en het is geen wonder dat je gestimuleerde zintuigen direct hun deel van je (positieve) opeisen. Daarnaast zijn er veel kunstzinnige installaties te zien die ten minste één ‘oh’ of ‘ah’ oproepen, zoals het kaarsvetbed van A.F. Vandervorst en de vervormde plastic jurkfontein van Iris van Herpen. Geen al dan niet draagbare kleding, nee.

Amber is een fantastische expositie die ook interessant is als je niets met mode hebt. Maar dat is misschien de zwakke schakel van deze editie van de biënnale. Je blijft je afvragen wat de ultieme gedachte is achter het aangeklede fabrieksgebouw. Hebben ze willen laten zien dat mode niet meer het kleine zusje is en net zo belangrijk is als andere kunstvormen? Of mist het onderwerp diepgang en is sec mode simpelweg niet interessant genoeg om een volledige –spraakmakende- tentoonstelling aan te wijden?

Hedwig Wiebes pretendeert allerminst verstand van mode te hebben maar mag graag nadenken over de zin van het leven en alle zaken die daarbij lijken te horen.