Anthony Fokker vloog in 1911 in zijn vliegende krat rondjes rond de St. Bavo kerk in Haarlem. Wat vorige week gevierd werd met het Fokker Spin Centennial Festival. Een paar jaar na zijn kerkelijke activiteiten werd Fokker ook zeer gevierd in Duitsland. Bij de Fransen, en vooral Britten, was dit iets minder. Een tijd lang maakten Fokkers fodder van wat zij de lucht in stuurden. De 1915-1916 periode van de Fokker Scourge. Daar vloog nog geen Rode Baron in een Fokker DR.I Dreidecker tussen. Von Richthofen kon tijdens deze Scourge amper vliegen en het gehakt werd gedraaid door de Fokker E.1/E.III Eindecker. Na een Bloody April in 1917 volgde op Richthofens dood in maart 1918 nog een tweede Fokker Scourge. Nu veroorzaakt door de Fokker D.VII, waar onder meer ene Hermann Göring successen mee boekte.
Fokker Eindecker (foto: www.aeroscale.net)
Lengte: 7,20 meter. Spanwijdte: 9,52 meter. Gewicht leeg-beladen: 400-610 kilo. Motor: negencilinder Oberursel U.I rotatiemotor van 100 pk (Franse Gnome et Rhône kopie). Topsnelheid: 140 km/u. Bewapening: een IMG 08 7,92 mm synchro-machinegeweer. Productie: 420 stuks.
De Eindecker was niet zozeer dodelijk omdat het fantastisch vloog. Dat vloog het niet. De kogels uit het IMG 08 Parabellum (later Spandau) 7,92 mm machinegeweer hierop vlogen het wel. Wat te danken was aan het met de draaiing van de propeller gesynchroniseerde onderbrekingsmechanisme waardoor het machinegeweer goed gericht vuur door de propellercirkel kon uitbrengen. Fokker heeft dit mechanisme niet zelf uitgevonden, maar wel voor het eerst succesvol toegepast. Met de nadruk op succesvol. W.E. Johns, de schrijver van ‘Biggles’, vloog actief in de Eerste Wereldoorlog en schoot twee keer zijn propeller gesynchroniseerd weg. Hij had sowieso veel pech in de lucht. Als Biggles schoot hij ook vaker raak, hoewel Erich von Stahlhein hier een andere mening over heeft.
Martinsyde S1 (foto: www.wwiaviation.com)
Met een synchro-machinegeweer op de motorkap is de richtlijn vrijwel hetzelfde als de vuurlijn. Een groot voordeel ten opzichte van opstellingen op de bovenvleugel die over de propellerlijn heen schieten. Deze opstelling maakt het aanbrengen van een verse patroontrommel ook nogal omslachtig. De Britse vlieger Louis Strange kwam er in 1915 in zijn Martinsyde S1 achter dat de trommelbevestiging van de Lewis op de bovenvleugel van zijn toestel gelukkig wel erg solide was. Bij het wisselen ervan viel hij uit zijn kist en hield zich minutenlang vast aan het magazijn voor hij kans zag om terug in de cockpit te vallen op honderdvijftig meter hoogte. Wat hoog genoeg was om het na te vertellen.
De Eindeckers deden het een paar maanden relatief goed in een tijd dat weinig vliegends dit predikaat verdiende. Het was echter geen ace (überkanonen op zijn Duits) instrument van Richthofens Jagdgeschwader 1. Het Vliegende Circus. De vier grote Jagdstaffeln (Jastas) hierin zorgden vanaf juni 1917 voor lokaal Duits luchtoverwicht. Wat niet de Scourge-impact had van de ’15-’16 periode. Dit had Bloody April in 1917 wel. Een maand waarin de Britten rond Arras drie keer zoveel vliegtuigen verloren als de Duitsers. Von Richthofen was toen commandant van Jasta 11 en scoorde in Bloody April 22 kills in een Albatros D.III. Een Albatros was ook het eerste toestel dat hij rood liet schilderen. Bont gekleurd werd het Circus’ handelsmerk.
IMG 08/15 machinegeweer met onderbrekingsmechnisme
Na deze bloedige maand stapte de Rode Baron pas operationeel in een Dr.I. Zijn Jasta 11 kreeg deze Fokkers als eerste. De Dr.I had net als de eerdere Sopwith Triplane drie vleugels. Reden waarom ze hier aanvankelijk voor werden aangezien. Tot er een stroom 7,92 mm uit kwam. Von Richthofen boekte er zijn tachtigste en laatste overwinning mee. De Dr.I ‘sneuvelde’ een maand na von Richthofen toen in mei 1918 de productie stopte. In diezelfde maand ontving Jasta 10 de eerste Fokker D.VII. De eerste Fokker zonder onstabiele vliegeigenschappen. En de eerste die meestal heel bleef in de lucht. Het verliezen van een vleugel tijdens duikvluchten of scherp optrekken was een dodelijke kwaal waar veel vliegtuigen in de Eerste Wereldoorlog last van hadden.
Fokker Dr.I
Lengte: 5,77 meter. Spanwijdte: 7,20 meter. Gewicht leeg-beladen: 406-586 kilo. Motor: luchtgekoelde negencilinder Oberursel Ur.II rotatiemotor van 110 pk (Gnome et Rhône kopie). Topsnelheid: 185 km/u. Bewapening: twee IMG 08 7,92 mm synchro-machinegeweren. Productie: 320 stuks.
De gezonde D.VII werd de talrijkste Fokker ooit. De meest ongezonde Fokker voor de geallieerden en oorzaak van een tweede Scourge. Beschouwd als een soort algemeen gevaar voor de volksgezondheid werden ze door de overwinnaars na de oorlog aanvankelijk verboden en in grote aantallen in beslag genomen. Fokker smokkelde in 1919 een paar treinladingen vol D.VII’s (120 stuks) naar Nederland, waar hij opnieuw begon. Zijn producten deden het een oorlog later wel een stuk minder daar ze technisch nogal in de vorige waren blijven steken. Wat die bloedige meimaand pijnlijk duidelijk werd.
Fokker D.VII
Lengte: 6,93 meter. Spanwijdte: 8,93 meter. Gewicht leeg-beladen: 698-878 kilo. Motor: watergekoelde zescilinder Mercedes D.IIIa lijnmotor van 170 pk. Topsnelheid: 185 km/u. Bewapening: twee IMG 08 7,92 mm synchro-machinegeweren. Productie: 1700-3300 stuks, afhankelijk van de bron.
Fokker Dr.I replica met rotatiemotor
Fokker D.VII replica van het Nederlandse www.earlybirdsmuseum.nl