Plagiaat is een hardnekkig probleem. Opsporing ervan hangt vooral af van de tijd die een docent daaraan wil besteden. De straffen zijn zwaar, maar de pay off voor de student is groot. Plagiaat komt veel voor: ooit betrapte ik drie studenten uit hetzelfde masterseminar van 25 studenten. Bij één meisje vond ik een paar zinnen die overgeschreven bleken, maar die eigenlijk niet voldoende waren voor een zaak bij de examencommissie. Ik riep haar op het matje.
Hysterische tranen, ze had het ook zo zwaar, zo veel druk en ze wilde nog naar het buitenland. Ik liet haar herkansen en waarschuwde dat de nieuwe versie natuurlijk vrij moest zijn van iedere vorm van fraude. Een dolblije studente bedankte me en droogde haar tranen. Het herkanste paper heb ik uiteraard volledig doorgespit. Ik trof veel erger plagiaat aan: complete alinea’s gekopieerd zonder bronvermelding en aanhalingstekens. De studente moet hebben gedacht “als ze dit de eerste keer niet heeft gevonden, vindt ze het de tweede keer ook niet”. Jammerdebammer, dat werd aangifte bij de examencommissie. Die veroordeelde haar en ze werd geschorst voor het vak. Ze volgde een ander vak en liep hierdoor enige studievertraging op – de werkelijke straf.
Na een paar maanden hoorde ik in de wandelgangen dat de student ging afstuderen en cum laude had aangevraagd. Enkele dagen later hoorde ik dat dit ook was toegekend. De examencommissie was van mening dat de student haar straf al had uitgediend. Blijkbaar staat een academisch strafblad niet de weg dat de universiteit een student met lof de arbeidsmarkt opstuurt. Terecht?