Ik word een modepopje. Echt, ik zie mezelf langzaam maar zeker verloederen. Zo’n twee jaar geleden lachte ik mijn vriendin nog vierkant uit omdat ze zestien kleuren nagellak en een familieverpakking nagelakremover-‘pads’ meenam op een tweeweekse vakantie. Met zijn drieën hebben we haar telkens belachelijk gemaakt omdat ze de kleur van haar nagels niet alleen matchte met haar uitgaanskleding, maar zelfs met haar bikini. ‘Een roze shirtje en paarse nagellak? Dat kan echt niet hoor!’ Lachend waren we het met elkaar eens dat het allemaal ietwat overdreven was. Maar tegenwoordig begin ik zelf nog net niet te gillen als mijn nagel gescheurd is.
Als ik ging stappen, bedacht ik me een uur van tevoren wat ik aan zou trekken, en was daar dan ook meteen tevreden over. De laatste tijd betrap ik mezelf steeds vaker op uren voor de spiegel staan, (‘Past dit kleurtje wel bij mijn ogen?’ ‘Moet ik mijn haar misschien toch maar los doen?’) halve kledingkasten over de vloer en ik prop zelfs een haarborstel in mijn piepkleine uitgaanstasje. Mijn nageltjes zijn pico bello in orde, en als ik geen nail art op heb, voel ik me bijna schuldig. Dit is het begin van het einde.
Verzamelwoede
Ik denk dat het komt door mijn verzamelwoede. Hoe meer keus, hoe moeilijker. Als mijn kledingkast uitpuilt van de jurkjes, rokjes, shirtjes, vestjes en tuniekjes, kan ik moeilijk één ding kiezen dat ik aan wil. Het liefst trek ik alles tegelijk aan, of switch ik drie keer per dag van outfit. Dat zal ook verklaren waarom mijn wasmanden altijd zo overvol zitten.
Nog een minpuntje: ik ben niet zo goed in weggooien. Je kent het misschien wel. Bij het doorspitten van je kledingkast, kom je een jurkje tegen waarvan je je niet kan herinneren wanneer je het voor het laatst aan had. En als je er beter naar kijkt, ook niet meer waarom je het in godsnaam gekocht hebt. Je zou het weg kunnen gooien, maar stel. Stel dat je een keer een of ander fout feestje hebt, dan zou deze jurk geknipt zijn. En je zal zien dat als je het kledingstuk nu wegdoet, je volgende week opeens een uitnodiging krijgt voor zo’n feestje. Als ik me dat heb bedacht, laat ik het toch maar hangen. En zo krijg je een kledingkast, die voor het mooie minstens drie keer zo groot zou moeten zijn. Kledinghangers kunnen amper schuiven, en wanneer je één jurkje wil pakken, vallen er drie tegelijk op de grond.
Instant geluk
Ik kan supergelukkig worden van nieuwe kleding kopen. Dit is dan ook de standaard procedure die altijd werkt als ik me lichtelijk depressief voel of een beginnende winterdip heb. Als het zou kunnen, zou ik elke week de hele stad leegkopen. Op het moment dat ik weer mooie nieuwe enkellaarsjes gekocht heb, bedenk ik ineens dat ik nog een jurkje heb liggen van twee jaar terug, waar ze perfect bij zouden staan.
Gelukkig weet ik het obsessieve kledinggedrag te beperken tot uitgaan. Doordeweeks maak ik me nooit zo druk. Ik trek wat uit de kast, haal een borstel door mijn haar en ga de deur uit. Geen zorgen over kleurencombi’s en dergelijke. Het interesseert me niet wat anderen ervan denken. Als ik de trein maar haal.
Ook heb ik me eigenlijk nog nooit druk gemaakt om wat in de mode is. De skinny jeans kan nog ‘zo 2010’ zijn, als ik me daar lekker in voel, trek ik ze toch echt aan. Misschien valt het toch nog wel mee met me. En laten we wel wezen, welke vrouw besteed er geen aandacht aan haar uiterlijk?