Het was vlak voor ons vijftienjarige jubileum als hartsvriendinnen. Althans, dat waren we vroeger, nu is het gewoon een goede vriendschap. Vroegah, we woonden bij elkaar om de hoek. Zij in een chique huis in tuttige jurkjes bij haar Engelse moeder en Nederlandse vader. Ik niet. Zo nu en dan een overgooier. Maar zij was de tuttigste. En zij was degene die het nu zei. ‘Ik ga mijn hoofd kaalscheren.’
Niet helemaal, lieve help, nee. Alleen de zijkant. Ik verklaarde haar voor gek, zo’n twee jaar geleden. Maar aan de andere kant paste het wel bij haar gescheurde skinny, donkerrode lippen en donkere nagels die vastgeplakt zaten aan dan een spiegelreflex ofwel een polaroid of wegwerpcamera. Mijn zegen had ze, ik vond d’r alternatief genoeg, en op de kunstacademie zou ze niet heel erg voor schut lopen. Ook zou ik gewoon nog met haar gaan dansen en was ze gewoon welkom in mijn huis.
Maar oh, als ik dat had geweten. De ‘Kijk-mij-eens-alternatief-zijn’-look. Dat was het. Simpelweg. De ‘Kijk-mij-mij-eens-tegen-de-gevestigde-orde-afzetten’-look of de ‘Kijk-ik-ben-echt-hip-want-jullie-hebben-dat-niet’-look. Fuck it. Ik was niet meer hip. Mijn lange blonde haren die altijd zo trots wapperden in de wind, ik had met haar mee moeten gaan naar de kapper twee jaar terug. Ik was niet alternatief en niet hip, ik was gewoon saai. Dit is het. De look die ieder meisje dat alternatief wil zijn heeft. Fuck me I’m bald, dat idee. Overal zie ik ze. De meisjes die vroeger walgden van de halfkale skaters en punkers, ze lopen nu zelf rond met een half kaal hoofd. Om eens te laten zien hoe alternatief ze zijn. Alternatief. Met z’n allen. Je haar, je vrouwelijkheid, eraf. Half. Alsof er iets mis ging bij de kapper. Alsof hij begon je kaal te scheren en jij je ineens bedacht dat het toch niet kaal moest. Het is hip. Waar zijn de Uggs als je ze nodig hebt? Die leiden de negatieve aandacht tenminste af.