Soms beleef je tijdens een seksloze levensfase tragische dieptepunten, met heel sporadisch een historische. Afgelopen paasweekend had ik het laatste. Met lood in de schoenen liep ik richting de voordeur van mijn ouderlijk huis. Hier moest ik ’s nachts op de kat passen, want mijn vader heeft een seksleven. Hij wel.
Dan ga je toch even bij jezelf te rade. Natuurlijk, ik woon in een studentenstad volgestouwd met jonge blommen. Vrij regelmatig loopt er daarom een meisje langs bij wie je moet erkennen dat ze voor sommige fysieke aspecten meer vooraan stond dan jijzelf. Toch heb ik zelf ook geen algeheel gebrek aan begerenswaardigheden. Ik ben nog maar 22, redelijk belezen en heb dat lange golvende haar. Toch hang ik ’s avonds voor de tv met mijn kat, die, afgezien van wat onvrijwillig gefriemel met een overenthousiaste buurtkater, nog meer droogstaat dan ik. Dit terwijl mijn zestigplus-ouder om één uur ’s nachts nog niet thuis is, om redenen waar ik liever zo min mogelijk gedachten aan besteed. Een paar weken na mijn oppasavond laat mijn vader me op internet wat foto’s zien. ‘Wat vind je van deze vrouw dan?’ Allemachtig, hij heeft zelfs PNO’tjes!
Vroeger, toen alles beter was, had ik dat ook. Drie jongens waar je de keuze op kon laten vallen. Ik spreek van jongens, zo lang is het geleden. Als dit soort luxe-situaties tegenwoordig nog voorkwamen waren ze tot mannen geëvolueerd. Gelukkig wordt er nog wel naar me geglimlacht op straat. Dat breekt de dag weer even.