Nu de verkiezingen steeds dichterbij komen en het duidelijk is dat president Obama en Mitt Romney samen gaan strijden om het Witte Huis, komen ook steeds meer peilingen uit die een indicatie moeten geven van de kansen van beide kandidaten. De ene peiling is echter de andere niet, en dus is het makkelijk om het zicht op het bos door de bomen te verliezen. In Nederland zijn de peilingen betrekkelijk simpel (en over het algemeen bijzonder slecht uitgevoerd). De vraag die centraal staat is hoeveel zetels de verschillende partijen kunnen halen. In Amerika worden echter veel meer soorten peilingen uitgevoerd, en dus is het tijd voor een overzicht van verschillende soorten peilingen en wat ze zeggen over de kansen van een kandidaat.
Functionering
Een peiling die de komende maanden veel voorbij zal komen en die in het bijzonder van belang is als de zittende president aan de verkiezingn meedoet, is de zogenaamde approval rating. Dat is een indicatie van de mate waarin de kiezers een positief oordeel vellen over het functioneren van een politicus. Dat is in dit geval dus over de vraag of president Obama het goed gedaan heeft. Aangezien verkiezingen waar de zittende president aan deelneemt in grote mate een referendum over het functioneren van de president betreffen – volgens veel politieke wetenschappers gaat de regel op dat, als men positief is over zijn functioneren, de president altijd herkozen wordt, terwijl als men niet positief is zijn uitdager altijd wint – is deze peiling een belangrijke indicator voor de kansen op herverkiezing van de president.
Sympathie
Een tweede peiling, die bovendien vaak met de vorige verward wordt, is de favorability rating. Dat is een indicatie van het persoonlijke, dus niet het professionele, oordeel dat mensen over een politicus vellen. Veel politieke wetenschappers zijn er van overtuigd dat een groot deel van het electoraat ‘met de onderbuik’ stemt op basis van de vraag met wie het beste een biertje gedronken zou kunnen worden. Voor president Obama geldt over het algemeen dat de kiezers een positiever oordeel over hem hebben als mens, dan als president.
Eén-tegen-één
Een derde veel voorkomende peiling betreft de national head-to-head polls. In dergelijke peilingen worden de kandidaten op nationaal niveau tegenover elkaar gezet om te kijken wie op dat moment op de meeste stemmen zou kunnen rekenen. Een dergelijke peiling lijkt het meest op wat we in Nederland doen, maar heeft in Amerika maar zeer beperkt waarde. De verkiezingen worden immers niet beslecht op nationaal niveau, maar door lokale verkiezingen in alle staten. Het beste voorbeeld daarvan geven de verkiezingen van 2000, waarbij Al Gore nationaal zo’n half miljoen stemmen meer haalde maar toch het presidentschap aan George W. Bush moest laten.
Het strijdtoneel
Beter dan de nationale peilingen zijn dan ook de zogenaamde battleground polls. Dergelijke peilingen stellen ook de één-tegen-één vraag, maar doen dat in specfiek die staten waar de strijd het spannendst zal zijn. Staten als Pennsylvania, Ohio en Florida zijn traditioneel de plek waar de verkiezingen beslecht worden, omdat er daar veel kiesmannen op het spel staan en beide partijen en kandidaten er kunnen winnen. De kandidaat die het beste scoort in deze battleground states heeft dus goede papieren om het presidentschap te winnen.
De onderwerpen
Een laatste peiling, die vooral vroeg in de verkiezingsstrijd nog bijzonder relevant is, is de issue poll. Een dergelijke peiling kwam recent uit, waarin de populariteit en geloofwaardigheid van de kandidaten op specifieke onderwerpen onderzocht wordt. Zo bleek dat het electoraat hoger opgaf over Obama als het gaat om gezondheidszorg, terwijl Romney beter scoort op overheidsfinanciën en de beide kandidaten erg aan elkaar gewaagd zijn als het gaat om het bestrijden van de werkeloosheid. Dergelijke gegevens zijn vooral relevant om de impact van bepaalde ontwikkelingen te kunnen inschatten. Als we weten dat Obama goed scoort op gezondheidszorg en het blijkt over een maand of drie dat gezondheidszorg een kernpunt van de verkiezingen wordt, dan is dat positief voor Obama. Hetzelfde geldt voor Romney rond de staatsschuld. Dergelijke peilingen maken het aanpassen aan actuele ontwikkelingen dus makkelijker.
De Amerikaanse wereld van politieke peilingen is aanzienlijk complexer dan de Nederlandse. Met vele tientallen bureaus en universiteiten die peilingen houden en die allemaal hun eigen deel van het plaatje inkleuren, is het gemakkelijk om cijfers door elkaar te halen of om het overzicht te verliezen. Wie er echter in slaagt om de verschillende peilingen uit elkaar te houden en op waarde te schatten, beschikt over een enorme hoeveelheid informatie om de verkiezingen inzichtelijk te maken. In de WarRoom zullen we ook de komende maanden dat overzicht van de peilingen bewaken.
Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.