“Geen president kon bij zijn aantreden rekenen op zo’n algemeen en diep wantrouwen, maar geen ander was aan het einde van zijn ambtsperiode bij zijn terugtreden zo geliefd.” Na de moord op president James Garfield in 1881, werd vicepresident Arthur geïnaugureerd als 21e president van de Verenigde Staten.
Chester Arthur werd geboren op 5 oktober 1829 in North Fairfield, Vermont, een dorp dat 15 kilometer van de Canadese grens vandaan lag. Zijn ouders waren William Arthur, een dominee, en Malvina Stone Arthur. Zijn vader was dominee in zeven gemeenten, waardoor zijn jeugd redelijk onrustig was. Toen Arthur 15 jaar oud was, ging hij studeren aan het Union College in Schenectady, waar hij in 1848 afstudeerde.
Rassenscheiding
In de jaren ’50 van de 19e eeuw was Arthur opgeklommen tot jongste partner van het advocatenkantoor Culver, Park & Arthur in New York. Zijn grootste zaak vond plaats in 1855 toen hij met succes pleitte voor een zwarte vrouw die een busmaatschappij aanklaagde, omdat zij was verwijderd uit een bus die bestemd was voor blanken. Deze rechtszaak leidde tot de afschaffing van de rassenscheiding in het openbaar vervoer van New York. In deze periode ontmoette hij de sopraan Ellen Hendon, een vrouw van Zuidelijke afkomst, wiens sympathie in de naderende burgeroorlog bij het zuiden lag. Op 15 oktober 1859 trouwde het stel en ze kregen drie kinderen, waarvan er één al op jonge leeftijd stierf. Het echtpaar gaf grote, legendarische feesten in hun huis aan Lexington Avenue in Manhattan.
Amerikaanse Burgeroorlog
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog, die duurde van 1861 tot 1865, vocht Arthur niet op het slagveld, maar zette hij zich in voor de uitrusting van het regiment van New York in de strijd tegen de zuiderlingen. De verschillende politieke visies over de oorlog in huize Arthur brachten de nodige spanningen met zich mee. Hij bereikte de rang van kwartiermeester-generaal. Na de oorlog, in 1871, benoemde president Ulysses S. Grant Arthur tot hoofd van de douane in New York, omdat Arthur had meegeholpen om hem op de presidentspost te krijgen. In New York werd twee derde van de importtarieven geheven, waardoor het één van de belangrijkste en lucratieve banen in de stad was. Het was dan ook een plek waar op grote schaal gefraudeerd werd, maar het is niet zeker of ook Arthur zich met deze frauduleuze praktijken inliet. Wel staat vast dat hij zijn werknemers dwong een deel van hun inkomsten af te staan aan de Republikeinse kas. Door deze maatregel nam het politieke gewicht van Arthur toe.
Aanslag president Garfield
Ondanks zijn voortvarende carrière, maakte hij tevens een moeilijke tijd door. Toen hij met zijn vrouw in 1880 terugkwamen van de opera, vatte Ellen kou en werd ziek. Ze belandde uiteindelijk in een coma en stierf op 12 januari 1880. Een jaar na haar overlijden werd Arthur aangesteld als vicepresident naast president James Garfield. Het was zijn eerste verkozen ambt. “Vicepresident is meer dan ik ooit zou hebben verwacht”, vertelde Arthur bij zijn nominatie. Maar hier zou het niet bij blijven. Toen de president op 19 september 1881, na een moordaanslag om het leven was gekomen, werd de onervaren Arthur plotseling de 21e president van de Verenigde Staten. De moordenaar van Garfield, Charles J. Guiteau, had na de beschieting van de president de woorden “Nu is Arthur president!” geroepen. Dit leidde tot speculaties over de betrokkenheid van de vicepresident. Geen goede start en journalist Alexander K. McClure schreef over de eerste periode van president Arthur: “Geen president kon bij zijn aantreden rekenen op zo’n algemeen en diep wantrouwen, maar geen ander was aan het einde van zijn ambtsperiode bij zijn terugtreden zo geliefd.”
President Arthur
Drie uur na het overlijden van Garfield legde hij de eed af voor een rechter van het Newyorkse Supreme Court en twee dagen later in Washington. Arthur genoot in eerste instantie van zijn periode in het Witte Huis en gaf, als entertainer in hart en nieren, grote feesten. Zo gaf hij bij een diner voor 54 man de opdracht 378 glazen op tafel te zetten. Hij was charmant in de omgang en een uitstekend verteller. Hij liet zijn pakken maken bij de duurste kleermaker van New York en zag er altijd tot in de puntjes verzorgd uit met zijn grote snor, wat hem de bijnaam ‘elegant Arthur’ en ‘The Gentleman Boss’ opleverde.
Beleid president Arthur
Zijn beleid kenmerkte zich door belangrijke maatschappelijke hervormingen. In zijn eerste toespraak kondigde hij aan dat de discriminerende wetten op invoertarieven uit Nederlands-Indië die via Holland binnen kwamen moesten worden afgeschaft. Hij was het er niet mee eens dat de regering ieder jaar miljoenen dollars overhield aan de te hoge importheffingen. Tijdens zijn regeerperiode steunde hij in 1883 de Wet-Pendleton voor de hervorming van de ambtenarij en een beëindiging van het patronagesysteem. Zo schreef hij open en eerlijke examens uit voor belangrijke benoemingen. Tot grote onvrede van zijn oude vrienden en tot vreugde van zijn critici.
Einde termijn
Na zijn eerste termijn werd hij door zijn partij niet een tweede keer aangedragen. Arthur zelf vond dit geen probleem, omdat hij leed aan een ernstige nierziekte. Op de vraag wat hij na zijn aftreden zou gaan doen, antwoordde hij: “Een oud-president kan niet veel anders dan zich terugtrekken op het platteland en grote pompoenen kweken”. In plaats daarvan voegde hij zich, geplaagd door zijn ziekte, weer bij zijn oude advocatenpraktijk. Hij stierf echter een jaar later, op 18 november 1886, aan de gevolgen van een hartaanval.
Marianne van Exel is hoofdredacteur van IsGeschiedenis.nl, het weblog dat dagelijks historische achtergronden bij het nieuws biedt. Dit artikel werd tevens daar gepubliceerd.