De meest aangehaalde oneliner van de presidentsverkiezingen dit jaar is geen uitspraak van één van beide kandidaten, maar is al twintig jaar oud. Vanwege de aanhoudende economische malaise en de hoge werkloosheid wordt Bill Clintons befaamde uitspraak ”It’s the economy, stupid!” regelmatig aangehaald, ook hier in de WarRoom. Toch was het niet het eerste deel van die uitspraak die zo effectief bleek voor de Democratische kandidaat toen hij de oude president Bush in 1992 versloeg. In het ‘stupid’ lag de werkelijke kracht van het verwijt en het is die kracht die ook president Obama probeert aan te boren dit jaar.
Drew Westen
In 2007, dus nog voor Barack Obama de politieke leider werd van de Democratische partij, bracht hoogleraar psychologie en psychiatrie Drew Westen een politieke bestseller uit genaamd The Political Brain. Daarin behandelt hij het neurologische proces dat tot besluitvorming leidt bij het (Amerikaanse) electoraat en laat hij geen spaan heel van de veronderstelling dat kiezers op rationele gronden hun keuze maken; gevoel en emotie zouden de belangrijkste politieke raadgevers zijn.
Westen, zelf een Democraat, laat in het boek ook weinig heel van de meeste presidentskandidaten die zijn partij naar voren heeft geschoven. Vooral John Kerry (2004) en Al Gore (2000) zet hij weg als berekenend en emotioneel beperkt, niet in staat de gevoelens van het electoraat op waarde te schatten. Hierin ligt een groot verschil tussen Democraten en Republikeinen volgens Westen, maar hij maakt daarbij wel één uitzondering: Bill Clinton. De voormalige gouverneur van Arkansas en president van 1993 tot 2001 zou een zesde zintuig hebben voor gevoelspolitiek.
Gevoel
Toen Clinton met zijn befaamde uitspraak kwam over de economie om de zittende president te verslaan, deed hij een beroep op gevoelens bij zijn toehoorders. Hij vroeg ze niet om in rationele termen na te denken over cijfers rond groei en werkgelegenheid. Hij kwam niet met een lijst aan concrete voorstellen om de economie te bevorderen. Hij presenteerde het gevoel dat president George H.W. Bush niet zou begrijpen hoe belangrijk de economie is voor gewone Amerikanen. Irak belangrijker vinden dan de economische problemen van hard werkende burgers, dat was ‘stupid’.
Clinton presenteerde de electorale houding ten opzichte van de economie als een emotie en gaf de kiezers het gevoel dat zijn politieke tegenstander van die emotie weinig begreep. Dat is de snaar die president Obama ook probeert te raken met zijn aanvallen op Romney en Bain Capital.
Obama
Als je de werkelijke staat van de economie bekijkt staat president Obama er slecht voor. Hij beloofde in 2009 dat de werkloosheid nu op 5,5 procent zou staan maar zag dat cijfer vorige maand stijgen naar 8,2. En als je mee zou rekenen welk deel van de bevolking de hoop op een baan al heeft opgegeven zou dat cijfer nog veel hoger liggen; een rationele beschouwing van de economie zou dus weinig opleveren voor de president.
De aanvallen op Romney, Bain Capital en de rijken in het algemeen, moeten bij het electoraat de zorg aanwakkeren dat Romney geen gevoel zou hebben voor de economische problemen van de samenleving. De vraag is dan niet of het nu goed gaat met de economie, maar welke kandidaat het electoraat een beter, een betrouwbaarder en een vetrouwder gevoel geeft als het gaat om de economische vooruitzichten. De vraag die Obama aan de kiezers wil voorleggen is of zij echt willen dat een man voor wie hebzucht en extreme rijkdom centrale thema’s in het leven zijn, zich straks moet bekommeren om de lotgevallen van de armen en de middle class.
Economie draait niet om harde cijfers en rationele overwegingen. Dat was voor Bill Clinton al duidelijk en dat realiseert ook president Obama zich. Het gevoel dat iemand jouw zorgen begrijpt en zich om jouw bekommert is voor de meeste kiezers belangrijker dan een procent hier of daar. Het is die wetenschap die de basis vormt voor de economische strategie van president Obama en het is die wetenschap die zich wel eens voor de zittende president kan uitbetalen.
Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.