Afgelopen zomer was ik op vakantie in Belize. Dat is een klein, Engelssprekend landje onder Mexico met 300.00 inwoners. Op voetbalgebied stelt het land weinig voor. Belize bungelt ergens onder aan de FIFA-ranglijst en was vorig jaar (!) zomer in het nieuws omdat de wedstrijd tegen Montserrat de eerste van in totaal 832 WK-kwalificatieduels was. Belize won met 5-2 en kon blijven dromen van de WK-eindronde.
We kennen het verhaal van het Nederlands Elftal onderhand. Nul uit drie op het EK. In feite staat Nederland nu op gelijke voet met Belize; beide landen jagen dromen na. Beide landen willen naar Brazilië. De Belizianen zien het met plezier tegemoet. Plezier.
Dat miste ik bij Oranje. Ik zag weinig lachende spelers, en wanneer er toch iemand aan het schateren was, was het nep. Zuinige glimlachjes voor de wedstrijden, gemaakte humor tijdens persconferenties en scheldkanonnades en wegwerpgebaren gedurende de wedstrijden. Maar, gelukkig, was het elftal wel ‘homogeen genoeg’.
Homogeen
In Belize kennen ze het woord homogeen niet. Daar vinden alle spelers het al lang prachtig dat ze iets kunnen betekenen voor hun land. Dat ze het rode shirt om hun schouders mogen dragen. Ze zijn zelfs al blij wanneer ze op gras kunnen voetballen, dat is een luxe die niet alle Beliziaanse voetballers kennen.
De Hollanders vinden het gras daarentegen te lang. Of te stroef. Of te nat. Of niet groen genoeg. Het veld is te lang, te breed. Met die losliggende pollen is het natuurlijk onmogelijk een goede pass te versturen. En ligt er dan eens geen strobreed in de weg, dan zul je zien dat Gregory van der Wiel de enige vrije man is. Dan maar een polletje.
Marktkraampjes
Het zal de Belizianen een worst wezen wie er vrij staat. Het maakt niet uit of hij aardig is, of niet. Of hij wel een hanenkam heeft, of een tattoo. Of hij in het dagelijks leven auto’s voltankt, kippen houdt of jungletochten organiseert. Ze doen het samen en anders niet. Ze winnen samen, verliezen samen en eten na afloop samen ‘beans and rice’ bij de marktkraam om de hoek.
De spelers van Oranje weten niet eens wat een marktkraam is. Hebben geen benul van het kraampje met ijsjes aan de andere kant van de straat. Ze zien het niet. Zitten in hun hotel en als ze een keertje naar buiten komen, dan onder begeleiding van wat beveiligers. Het is ook wat, een handtekeningetje uitdelen. Herkend worden. Superster zijn.
In Belize kennen ze geen sterren. Niet op voetbalgebied. Ja, Deon McCauley scoorde drie keer tegen Montserrat en kreeg een extra regeltje in de krant. Dat krantenknipseltje hangt nu misschien wel ergens aan de muur. En elke dag kijkt hij daar dan naar. Lachend. Trots. Met plezier.