Om goed te kunnen fietsen moet je kunnen sturen. Om goed te kunnen voetballen, moet je kunnen trappen. Om goed te kunnen pokeren, moet je kunnen bedriegen. Het lijkt allemaal net zo logisch als Ruud Gullit die geen assistent van Louis van Gaal zal worden en dus geen bondscoach. Terug naar het begin. De Tour de France is geen wielerwedstrijd meer, het is verworden tot een overtreffende graad van vrij worstelen omdat veel coureurs niet meer kunnen sturen. Het is vrijvechten (freefight) zonder scheidsrechter, het is Badr Hari op de fiets.
Het klinkt zo logisch dat je als wielrenner goed moet kunnen sturen en juist daarom is het zo moeilijk. Cruijff begreep vroeger niet waarom hij een betere voetballer was dan wij allemaal. Iedereen kan toch zien wie er vrijloopt, zei hij wel eens na een wedstrijd. In de voetbaltaal van Cruijff: zelfs een blinde kan dat zien. In die voetbaltaal zit overigens de kiem van het conflict in de vorige RvC van Ajax, tussen voorzitter Steven ten Have en het lid Johan Cruijff. De RvC notuleerde bij wijze van spreken: ‘Voorzitter H merkt op dat de taal van het medelid JC onwelgevallig is en verzoekt hem hiermee te stoppen.’ Zo denken wij met z’n allen dat iedereen kan sturen.
Vergeet het. Ik werd meer dan tien jaar geleden op geraffineerde wijze door Peter Post verleid tot fietsen. Ik kocht op zijn advies meteen een mooie racefiets, maar liet daar een recht stuur op monteren, in het peloton een mountainbike stuur genoemd. De Cruijff van het wielrennen keurde dat stuur goed, maar wees me er wel op dat het moeilijker stuurde dan een echt wielerstuur. Hij gaf elke keer als we de polder indoken ongevraagd stuurles. En ik glom als een kind toen hij na een jaar of drie ineens zei: je ziet niet alleen goed op je fiets, je kunt ook goed sturen. Maar zijn er dan wielrenners die niet kunnen sturen, vroeg ik Post. Ik kreeg het antwoord als we samen naar een etappe in de Tour of naar een klassieker keken en weer een valpartij zagen waarbij zogenaamde Nederlandse favorieten betrokken waren: de veroorzaker van de valpartij kon niet sturen en de slachtoffers reden te ver van achteren.
Nooit mochten rijders van Post achterin rijden. Het ‘gebeurt’ voorin. Maar waar Post zich vooral aan ergerde met de massa immigratie van Angelsaksische wielrenners, was dat ze niet konden sturen. Ze hebben het niet op straat geleerd zoals wij Belgen en Nederlanders. De huidige Tour de France is het levende bewijs van zijn stelling. Ook vroeger waren ze gek in de eindsprint en nog gedrogeerd ook. Ook vroeger gooiden ze bidons weg, deden regenjacks uit en waren ze concurrent. Als ze vandaag de dag net als vroeger zonder helmen hadden gereden, had de Tour al lang weer een dode gekend.In het veel gevaarlijkere boksen en in de levensgevaarlijke Formule 1 vallen minder gewonden dan in een week Tour.
De Tour is toe aan hervorming voordat een zogenaamd ethische arts roept dat zijn of haar beroepsgroep niet mag meewerken aan een sportevenement waarbij op zeker zwaargewonden vallen. De Tour heeft een safety-fiets nodig, de safety-car in de Formule 1, zoals ook reeds opgemerkt door Tijs Zonneveld. Maar voor alles moeten de renners terug naar school, zij moeten leren sturen en mogen pas starten in de Tour na een cursus stuurvaardigheid. Alle renners in de moderne Tour kunnen goed fietsen, maar weinigen kunnen sturen als Tom Boonen, Peter Post of Jan Raas. En dan lig je meer dan je lief is.