Het is misschien een wat ongebruikelijk idee om een coming of age film te centreren rond een sinds kort gepensioneerde 67-jarige man, maar het is de IJslandse regisseur Rúnar Rúnarsson gelukt om de kijker te laten hechten aan de norse Hannes. Wanneer Hannes voor de laatste keer de deur achter zich sluit van de school waar hij jarenlang heeft gewerkt als conciërge wordt al snel duidelijk dat hij afstevent op een ultiem leeg bestaan. Hij overweegt zelfmoord voordat hij naar huis gaat waar de vrij liefdeloze en afstandelijke relatie met zijn vrouw Anna wacht.
Kinderen
Het contact met zijn kinderen is al niet veel beter, zij komen eigenlijk alleen nog langs voor hun moeder. Dan hoort Hannes ongewild een gesprek tussen zijn zoon en dochter waaruit pas echt blijkt hoe zij over hem denken. Hierdoor gaat hij zich anders opstellen: milder, zorgzamer, bijna lief. En er lijkt zowaar weer passie in de relatie met Anna te komen.
Maar dan is het al te laat: het noodlot slaat hard toe en Hannes wordt gedwongen zijn dagen anders in te richten, iets dat hem, ironisch genoeg, een reden tot leven geeft. Niet langer is Hannes een stugge botterik maar een man die met veel plezier samen met zijn kleinzoon het lekkende vissersbootje opknapt waarmee hij vroeger de eenzaamheid opzocht. Het werkt op korte termijn verlichtend voor Hannes en zijn directe omgeving, tot hij wordt gedwongen tot het maken van een zeer ingrijpende keuze.
Wat wil de regisseur?
Rúnarssons debuutfilm is in al zijn simpelheid fraai geschoten, voornamelijk in het sobere huis van het bejaarde koppel. De buitenshots met het typerende IJslandse licht maken ook al indruk, vooral die van het vulkanische dorpje waar Hannes en Anna vandaan komen maar dat ze moesten verlaten nadat een eruptie het plaatsje verwoestte. Toch beklijft de film niet.
De vraag is wat de regisseur eigenlijk wil zeggen. Is een mens nooit te oud om te veranderen na het vergaren van nieuwe inzichten? Is het leven in al zijn zwaarheid en met complete willekeur uitgedeelde mokerslagen niet gewoon een ironische grap? Waar een film als Submarino ‘all the way’ ging in zijn uitzichtloosheid en de kijker murw durfde te beuken, daar blijft Volcano steken in introvertie en het maakt daardoor een wat zouteloze indruk