Hoger opgeleiden zijn overal beter in. Hoger opgeleiden lezen meer. Ze bezoeken vaker musea en concerten. Hoger opgeleiden zijn politiek en maatschappelijk vaker actief. Bovendien eten ze gezonder en leven ze langer. Eigenlijk is het overal goed voor, hoger opgeleid zijn. Een diploma van een universiteit of een hogeschool is de sleutel tot al het goede.
Het betekent helaas ook dat sommige mensen niet hoger zijn opgeleid. Deze mensen zijn lager opgeleid – gewoon opgeleide mensen bestaan kennelijk niet. Met lager opgeleiden is het niet best gesteld. Ze lezen niet, gaan niet naar musea, stemmen niet en eten ongezond. En ze gaan eerder dood. Dat krijg je ervan als je veel tatoeages hebt.
Het komt erop neer dat alles dat maatschappelijk wenselijk is samengaat met een hogere opleiding. Dat roept wat vragen op. Is ‘hoger opgeleid’ niet gewoon een andere term voor wat vroeger de middenklasse werd genoemd, met alle maatschappelijke fenomenen die daar bij horen? We doen dingen op een bepaalde manier maar we wensen niet voor snobs gehouden te worden dus we gebruiken het semantische trucje van het opleidingsniveau.
Vanwaar de recente obsessie met hoger opgeleiden?
Hoger opgeleiden zijn betere werknemers en ze consumeren verstandiger. Zoals het in de jaren ’50 de bedoeling was dat iedereen een beetje middenklasse werd, zoals is dat ook nu de bedoeling. Jammer genoeg lukt het project niet helemaal. Aan het niveau van ons hoger onderwijs ligt dat niet, want dat is verbazingwekkend laag. Over een paar jaar moeten we een Chinees laten invliegen als we iets willen laten uitrekenen of een Belg als we iets in een buitenlandse taal willen zeggen. Hoger opgeleid zijn is dan ook geen kwestie van gestudeerd hebben. Een diploma van een hogeschool of universiteit is een toelatingsexamen voor de middenklasse dat ternauwernood een inhoudelijke kant heeft.
Deze stelling, die onlangs bijvoorbeeld ook is geponeerd door financieel geograaf Ewald Engelen, is eigenlijk vrij conservatief. Maar wat zijn nu de gronden voor de stelling dat “hoger opgeleid” vooral een sociale categorie is?
Naar Bach luisteren omdat het hoort
Neem de sociologie. Sociologe Giselinde Kuipers stelt in haar oratie dat hoger opgeleiden over de hele linie een andere levensstijl hebben dan lager opgeleiden. In haar proefschrift (pdf) toonde Kuipers al aan dat gevoel voor humor gecorreleerd is aan opleidingsniveau. Arbeiders tappen moppen, universitair docenten lachen eerder om een sarcastische opmerking of gniffelen bij een ironisch betoog. Kuipers ontleent haar theoretische uitgangspunten vooral aan het werk van Pierre Bourdieu, de Franse socioloog die in zijn beroemde studie La distinction argumenteerde (in de jaren’70) dat universitair docenten van de muziek van Bach houden omdat je als UD nu eenmaal naar Bach luistert. Het is niet je unieke smaak waardoor je zo graag naar LowLands wilt maar nog niet dood gevonden wil worden bij het TROS muziekfeest, het betekent gewoon dat je braaf aan de normen van je leeftijd en opleiding voldoet. Als theorie van de smaak schiet Bourdieu’s sociologie mijns inziens tekort, al was het maar omdat hij moeilijk kan uitleggen waar culturele verandering eigenlijk door ontstaat, laat staan artistieke vernieuwing. Maar Bourdieu maakt niettemin een belangrijk punt: zoals in zoveel dingen zijn we ook in onze smaak meestal niet autonoom. Ook Kuipers wijst op een interessant verschijnsel. Niet alleen vormt opleiding onze smaak, hij doet ons ook bij een bepaalde groep horen en dus niet (en daar gaat het om) bij een andere groep. Nederlanders leven steeds meer in geïsoleerde sociaal vrij homogene groepen; anders gezegd de advocaat komt niet op het feestje van de werkster.
” Het is niet je unieke smaak waardoor je zo graag naar LowLands wilt maar nog niet dood gevonden wil worden bij het TROS muziekfeest, het betekent gewoon dat je braaf aan de normen van je leeftijd en opleiding voldoet. “
Tot zover niets aan de hand zou je zeggen. Per slot van rekening is de samenleving altijd ingedeeld in OSM (ons soort mensen) en DSM (dat soort mensen). Een er uit springend kenmerk van OSM is overigens het in alle toonaarden ontkennen van de aanwezigheid van die houding bij het exemplaar van OSM dat je tegenover je hebt. OSM stemt Groen Links en gaat naar het Afrika museum. Hij houdt van popmuziek, misschien zelfs wel van ‘games’, maar wel van de juiste games en de juiste popmuziek – of van “foute” muziek, maar dan wel met de juiste houding. Fout kan heel goed zijn. Het gaat erom hoe je ermee omgaat. Ons soort mensen lijdt aan een overmaat van reflexiviteit die ons er niet van weerhoudt ons zelfingenomen relativisme voor de waarheid te houden – een waarheid waarvan OSM bij voorkeur zegt dat deze niet bestaat, men zou eens voor een arrogante blanke man (m/v) gehouden kunnen worden. Ons soort mensen houdt niet van ‘ons soort mensen’. Met zoveel woorden aanspraak maken op zoiets als interesse in hogere cultuur is maar hoogdravend en pretentieus. In plaats daarvan houden we liever vol dat alles prima met ons gaat. Zodoende is de hoger opgeleide de vijand van het goede onderwijs. Onderhand is het eerder een prestatie om geen hoger onderwijs te hebben gevolgd dan het wel te hebben gedaan – tenzij je uit een of andere horribele buitenwijk komt natuurlijk, in welk geval you’ll get less than you bargained for als je toch op de universiteit terecht weet te komen.
Ideologie van de hoger opgeleiden
Hoewel er al jaren stemmen klinken die zeggen dat het onderwijs in Nederland niet meer van het hoogste niveau is hoeft ons maar een optimistisch statistiekje over stijgende percentages HBO’ers en WO’ers voorgehouden te worden en iedereen verkeert meteen in een juichstemming. Ideologische verblindheid zou een marxist zeggen.
Het funeste van de ideologie van de hoger opgeleiden is dat wat ten diepste een sociale categorie is doorgaat voor een categorie uit het onderwijs. Dat is op zich niet zo erg. Het onderwijs heeft altijd gediend voor het reproduceren van de maatschappelijke klassen. Als de middenklasse niet wordt gereproduceerd wordt het maar een zooitje. Maar het onderwijs had altijd een sociale taak naast de cognitieve taak. Rechtop zitten, met twee woorden spreken, beleefd zijn, over alles kunnen meepraten, fairness, discipline. Het hoorde erbij. Het sprak vanzelf. Als je bepaalde vormen van onderwijs volgde kreeg je de sociale vorming er vanzelf bij. Tegenwoordig is de sociale taak grotendeels de cognitieve taak. Dat deze sociale kennis niet méér genade zou vinden in de ogen van Amy Groskamp-ten Have of Balthasar Castiglione dan in de ogen van Erasmus of Baruch de Spinoza laat zich denken.
Niet chill
Beschikken over bepaalde kennis is de conditio sine qua non voor het mogen toetreden tot bepaalde banen en tot bepaalde sociale omgevingen, maar die kennis is merendeels eerder sociale know-how dan intellectuele know-that. Hoe houd je een presentatie, hoe google je een werkstuk bij elkaar, dat zijn dingen die je moet weten. Naast dat soort algemeen vormende kennis gaat het hoger onderwijs echter vooral om leren netwerken. Vandaar de onophoudelijke nadruk op “bestuurswerk” en andere manieren om “aan je cv te werken”. Dat deze kennis je niet tot meer maakt dan een middelmatig geïnformeerde consument doet er weinig toe, zolang je maar toetreedt tot de magische vicieuze cirkel van de “hoger opgeleiden”.
” Het hoger onderwijs is tegenwoordig dus niets meer of minder dan de huishoudschool voor de netwerkende klasse. “
Intussen is het een beetje jammer voor de leergierige jongere met intellectuele belangstelling. Hij gaat naar de universiteit en komt er al snel achter dat zijn ambitieuze medestudenten en resultaatgerichte professoren zich weinig gelegen laten liggen aan, ik noem maar wat, modernistische literatuur, combinatoriale wiskunde of de strijkkwartetten van Peteris Vasks. Deze leveren namelijk niets op en ze zijn ook niet “chill”.
Conspicuous consumer
Het hoger onderwijs is tegenwoordig dus niets meer of minder dan de huishoudschool voor de netwerkende klasse. Het leidt op voor de economie en economie is zoveel als huishouding. Maar er is niets aan de hand, de statistieken laten toch zien dat we met z’n allen steeds hoger zijn opgeleid? Bildung is niet meer van deze tijd en trouwens waar betaal je die leerstoel Assyriologie van? Geld kan maar één keer worden uitgegeven en we hebben het al besteed aan de beveiliging van Dance Valley, onderzoek naar de mogelijkheid om de Olympische spelen naar Nederland te halen en het overeind houden van onze banken. Bovendien is onderwijs er niet om kennis door te geven, de nodige nerds halen we wel uit Azië. Onderwijs is er om een ambitieuze, flexibele werknemer en een conspicuous consumer van je te maken, een communicatief, sociaal vaardig persoon – anders gezegd een hogerer opgeleide.Waarover je dan zou moeten communiceren dat zoek je zelf maar uit. Er is altijd je carrière, toch?