Wel of geen hakken? Die zwarte bikini of toch die groene? Oh, past de föhn nu nog wel in mijn koffer? De dilemma’s van een twintiger die haar koffers pakt. Niet voor een wereldreis of iets anders groots, nee voor een weekje Lissabon.
Het is alweer twee jaar geleden dat we er waren. Twee jaar geleden en toch hebben we het er nog wekelijks over. Salsa verde, Orgasmus, Club Lux… ze zorgen allemaal voor verhalen waar we zelfs de grootste chagrijn mee aan het lachen krijgen en we vrijwel al onze vriendjes mee op de kast jagen.
Dat laatste lukt vooral met onze bijnamen: Roro, Vuvu, Lala, Nana, Tjetje, Ananana, Lila en Stustu. Hoe we er op zijn gekomen? Geen van ons kan het zich herinneren. Hoe de namen uit te spreken des te meer, op zijn Ab Fab’s: luid, Brits en gevolgd door minstens één keer darling, sigarette of cock in dezelfde zin. De heren des huizes konden het niet zo waarderen, de Portugezen des te meer.
Zal het deze keer weer zo worden? De meningen zijn verdeeld. We hebben de positievelingen, Nana, Lila, Roro, Tjetje, Ananana en Lala, die denken dat alles weer even fantastisch zal worden. En de doemdenkers, of zoals we het zelf liever zeggen: realisten. Vuvu en ik. Begrijp me niet verkeerd, we hebben er zeker zin in. Maar…
We zijn bang voor de vergelijking. “De vorige keer…” En ja, de vorige keer was fantastisch, hilarisch, dramatisch en bovenal onvoorspelbaar. Hoe zal het deze keer gaan? Het probleem van de doemdenkers is allicht dat we zelf het meeste vergelijken.
In de afgelopen twee jaar zijn we allemaal afgetakeld. Was de spiegel eerst nog onze liefste vriendin, nu is ze onuitstaanbaar eerlijk. Slaapvouwen en wallen trekken steeds langzamer weg. De hamburgers, ijsjes en samosas kunnen niet langer ongestraft worden verorberd. Laat staan de shotjes, wijntjes, portjes, biertjes en mojitos.
Konden we twee jaar geleden nog een hele week doorhalen, nu liggen we na één nacht de rest van het weekend hersendood op de bank, mits we niet boven de pot hangen.
Hoe kan deze vakantie dan in godsnaam nog leuk worden? Laat staan leuker? De positievelingen doen deze keiharde realiteit af als zijnde aanstelleritis en een quarter-life crisis. Ik kan ze niet geheel ongelijk geven.
Op weg naar de supermarkt – we gaan inkopen doen voor een pre-Lissabon champagne lunch – lopen we langs de Blokker. Achter de kassière prijken de wegwerpcamera’s. De vorige keer een groot succes. De vorige keer. Maar nu? Het is al te laat, Vuvu heeft ze gekocht. Acht stuks. Ieder in een andere kleur. Fuck, nu ben ik de enige doemdenker.
In de Appie wordt alles ingeslagen: broodjes, prosecco, zalm, prosecco, avocado, prosecco, rosbief, prosecco, meloenen, prosecco… “Mevrouw wilt u een foto van ons maken?” vraagt Vuvu. De vrouw pakt de camera verbaasd aan. Daar staan we. Met meloenen in onze handen en zonnebrillen op ons neus. Voor het pastavak. “Klik”. Ik ben om. Het wordt leuk. En misschien zelfs wel leuker.
Maar nu eerst dat ene leuke jurkje vinden.