Over drie weken mag Nederland naar de stembus. Inmiddels is de verkiezingsstrijd dan ook in volle omvang losgebarsten. De centrale vraag die in aanloop naar de verkiezingen van 2012 voorligt is de vraag of we nu onze rekeningen gaan betalen, of deze liever voor volgende generaties laten liggen. Hoe interessant deze vraag ook is, het is relatief gezien geneuzel in de marge. De vraag moet zijn hoe we de toekomstige rol van de staat en de overheid zien. Welke omvang is voor dit noodzakelijk kwaad acceptabel?
De mens is van nature soeverein, in ieder geval in het westen. Echter, de mens is van nature ook egoïstisch, hebberig, weinig sociaal en op sommige vlakken hulpbehoevend. Vanuit de behoefte om een zekere mate van soevereiniteit te kunnen waarborgen enerzijds, en de behoefte om voorzien te worden op essentiële gebieden waar het individu dit zelf niet kan anderzijds, zijn we staten en overheden gaan vormen. Deze overheden hebben zich echter van een noodzakelijk kwaad tot een veelkoppig monster ontwikkeld, met als gevolg dat we nu moeten twisten over wie de rekening hiervoor moet betalen.
De overheid als scheidsrechter
Door egoïsme en het gebrek aan de sociale vaardigheid om de onzichtbare grenzen van elkaars soevereiniteit te respecteren, zit de mens nogal eens in elkaars ‘ruimte’. Dit leidt tot conflicten. In het dierenrijk worden deze beslecht middels het recht van de sterkste. Wij mensen vonden dit om verschillende redenen geen goed idee en ontwikkelden daarom wetten die we trachten te handhaven. Vroeger verliep dit proces via allerlei landheren, vorsten en religieus leiders, inmiddels verloopt dit (doorgaans) via de staat en haar overheden. Kort gezegd: de overheid bakent grenzen af om zo te voorkomen dat Henk en Ingrid elkaar continue de tent uitvechten. Zij is onze scheidsrechter.
De overheid als gedeelde oplossing
Naast de behoefte aan regels en handhaving, heeft de mens ook behoefte aan bepaalde basisvoorzieningen. Het gaat hier om een behoefte die ieder soeverein individu heeft, maar waar weinigen zichzelf in kunnen voorzien. Te denken valt aan wegen, veiligheid, onderwijs en een bepaald niveau van (basis)gezondheidszorg. Om deze voorzieningen (waar eenieder profijt van heeft) te creëren delen we de kosten en uitvoering. Dit loopt via de overheid.
Noodzakelijk kwaad groeit uit tot veelkoppig monster
Dit proces heeft zich in West-Europa in min of meer dezelfde mate voltrokken. Verschillende partijen (kerk, vorst, adel) hebben verschillende rollen vervuld. De uitkomst is echter min of meer hetzelfde, net zoals de gedeelde wens dit is. Immers: er is behoefte aan een klein, efficiënt en gedeeld orgaan dat onze soevereiniteit bewaakt en ons in een bepaalde algemene behoefte voorziet. Echter: dit orgaan is gaan groeien, al dan niet gedreven vanuit beperkte delen van de samenleving. Met de opkomst van moderne democratieën ontstond het idee dat 50 procent plus één het algemeen belang is en dus taakuitbreiding van de overheid rechtvaardigde. Via politieke koehandel konden zelfs hobby’s die niet op deze (nipte) meerderheid kunnen rekenen plots tot het takenpakket van de overheid gaan behoren.
Het maakbaarheidsdenken dat in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw de kop opstak versterkte deze groei. Overheden kregen het idee de wereld in al haar facetten te moeten inrichten. De soevereiniteit van de mens werd ondergeschikt aan de soevereiniteit van de veelkoppige overheidsdraak. Zij wist immers wat goed was voor iedereen, en meende dit ook te moeten regelen. Het gevolg van deze ontwikkelingen: een steeds verder uitdijend, log orgaan dat zich bemoeit met zaken waar het zich niet mee zou moeten bemoeien. Een tweede gevolg: hoe meer koppen het monster kreeg, hoe groter haar eetlust werd. En eten kost geld, geld dat via belastingen geïnd wordt. De opbrengsten hiervan zijn echter structureel te laag om te voorzien in het geschrans van het monster.
Onthoofden is de enige manier
In deze verkiezingstijd maken de verschillende partijen zich (terecht) zorgen over de hoeveelheden die het monster eet. Een paar partijen stellen voor om het monster op een licht dieet te zetten. Anderen willen meer eten inzamelen. De enige echte oplossing zal echter het afhakken van een groot aantal koppen van het monster zijn. Zaken die geen breed gedragen algemeen belang dienen moeten niet binnen het takenpakket van de overheid vallen. Zij die de behoefte hebben aan een museum, orkest, rollator of goedkope woning moet dit maar zelf regelen, al dan niet samen met een aantal gelijkgestemden. De overheid is hier niet voor.
Verschil tussen maatschappelijke allianties en overheid
Maar wat is dan het verschil tussen de maatschappelijke allianties die zich ongetwijfeld rond onderwerpen gaan vormen en de overheid zoals we die kennen? Het verschil zit ‘m in de kostenverdeling. Als je een door anderen benoemd ‘goed’ doel niet als ‘goed’ beschouwt, betaal je er niet aan mee. Als je geen behoefte hebt aan rollators dan betaal je daar niet aan mee. En als je niets hebt met allerlei creatief gedoe dat al dan niet terecht de naam ‘kunst’ krijgt, dan betaal je daar niet aan mee. Degene die hier wel behoeften aan hebben doen dit wel, maar kunnen hier ook mee stoppen als de behoefte er niet meer is. Het stoppen met meebetalen aan zaken waar je niet om hebt gevraagd is bij de belastingdienst geen optie. Zie hier het verschil.
Het gaat niet om hoeveel we minder gaan doen, het gaat om wat we niet meer gaan doen!
De verkiezingen draaien (opnieuw) om vragen of de belastingen omhoog moeten, waar we op gaan bezuinigen en hoe groot het begrotingstekort mag zijn. Allemaal geneuzel in de marge. De verkiezingen moeten gaan over de vraag waar we mee moeten stoppen. Over welke koppen afgehakt moeten worden. Daar is helaas bar weinig aandacht voor.
Quirijn Teunissen is politicoloog, adviseur strategie, lobbyist, fietsgek, kritisch betweter en hobbyschrijver.