In een tijd dat de Nederlandse omroepen nog elke avond de grenzen van het muzieklandschap af durfden te zoeken, werd de elfjarige ik voor het eerst geconfronteerd met Napalm Death. Liggend op zijn bedje werd hij geïnformeerd over de Britse band die begin jaren tachtig punk en metal tot een uiting van de eigen frustratie verbouwde. Iets met crisis, werkloosheid en uitzichtloosheid die de basis zouden vormen voor de grindcore van Napalm Death. De lagere schoolganger, met gel-stekeltjes en al, was gefascineerd, onder de indruk, want hoe vaag ook, er is hem iets bij gebleven van dat nachtelijk moment bij VARA’s Vuurwerk, ruim twintig jaar geleden, waardoor zijn volwassen versie vond dat hij de peetvaders van de grindcore niet kon laten schieten.
Net als de crisis de Britten is bij gebleven, of althans de frustratie die daaruit was geboren. Want ruim 30 jaar na de oprichting is Napalm Death nog steeds boos en uit het die woede in felle en korte uithalen. Kore uithalen waarmee zij de eerste avond van incubate in Tilburg mogen afsluiten.
Dead Neanderthals
Maar voordat er iets afgesloten kan worden, moet er eerst geopend worden. En daar viel de keuze op Dead Neanderthals. Bass saxofoon, een rits aan pedalen, een drumstel en negen fel witte lampen. De Nijmegenaren spelen slechts twee nummers, maar de vijfentwintig minuten die Dead Neaderthals daarvoor nodig heeft zijn fel en intens. De gehele plaat Jazzhammer/Stormanngaskap wordt met uitgebreid intro en noise tussenstuk gespeeld, met een nog grotere impact dan op de ep. De intensiteit van de exploderende bass-saxofoon en denderende “Animal” trein achter de potten en pannen wordt live versterkt door de grote stroboscoop die achter het duo staat te knipperen. Vijfentwintig minuten pure muzikale ervaring in een botsing tussen grindcore en jazz waarbij niet alleen het zweet uit de baard van de saxofonist gutst, maar van de muren afstroomt.
Angel Olsen
Opgeladen kun je daarna wel de week aan. Sterker, is het moment al daar gekomen om rust te zoeken. Die rust die is op dat moment te vinden bij Angel Olsen, enkele honderden meters verderop in Paradox. Protégé van Will Oldham, de singersongwriter die ik al zeker twee decennia verdedig wanneer er weer iemand is die roeptoetert dat hij vervelende (valse) uithalen in zijn zanglijnen heeft. Een overdreven overslaande stem, met een zware maar gemeende snik, ik houd ervan. En tóch is het eerste wat ik denk wanneer Angel Olsen begint te zingen, “Wat een hinninkend paard”.
Olsen heeft een prachtige stem, ergens tussen Tammy Wynette en Grace Slick (Jefferson Airplane), dat valt moeilijk te ontkennen. En wanneer ze zich zelf in houdt ook een stem die weet te raken, maar haar uithalen doen pijn. Vooral in combinatie met haar eentonige gitaarspel weet Olsen mij niet te overtuigen, wat om twee redenen vrij vreemd te noemen is. Ten eerste omdat Olsen qua stijl met haar alternatieve country en folk en de eerder genoemde combinatie van stemmen precies in mijn platenkast lijkt te vallen. Ten tweede omdat ik vrijwel de enige lijk in een betoverd Paradox, toegegeven, ook gedeeltelijk betoverd vanwege haar wipneusje en uitstraling. Maar dat lijkt mij geenszins relevant, vooral ook niet omdat ik mij ook niet druk maakte over de prachtige gladde bol van de saxofonist van Dead Neanderthals. Hoe het ook zij: mij raakte het niet. Zeker niet wanneer zij en de haar begeleidende bassist besluiten om net langs elkaar te gaan spelen. Op dat moment maakt het hebben van een prachtige stem bij mij niet veel meer goed. Acquired taste, zal de kritiek wel zijn. En groot gelijk hebben ze.
Wat ons terugbrengt bij Napalm Death, verre van gezegend met een prachtige stem en ook niet de meest gevarieerde band. Maar aan overtuigingskracht en energie lijkt de 31 jaar oude band niets te hebben ingeboet. In hoogtempo vliegt de band door de eigen brede discografie, met de nadruk op het vijftiende album Utilitarian, van begin dit jaar. Maar ook Scum krijgt de nodige aandacht even als de klassieke cover Nazi Punks Fuck Off en allemaal even raak in een zweterig 013, waar gedurende de show steeds meer mensen zich in de moshpit melden net voor de bühne.
VVD met 270km per uur links passeren
Een goed uur alle ergernis uit je weg zweten, waar Mark Greenway en kornuiten de perfecte soundtrack bij leveren. Een soundtrack die vooral niet gedateerd is dankzij de getoonde zelfspot van de Britten. Hoewel Napalm Death duidelijk alles meent en met volle overlevering 60 minuten de VVD met 270km per uur links passeert, is de knipoog nooit ver te zoeken. De crisis is inmiddels verdwenen, Thatcher een overgewaardeerde “dame” in de geschiedenisboeken geworden, maar Napam Death is niet vergeten waar het vandaan komt en blaast mij daarmee wederom omver, net als die avond ergens in 1988. Toen de Nederlandse omroepen nog gewaagde radio durfden te maken, op de mainstream zender toch even buiten de geijkte paden.