Heeft Mark Rutte verstand van appeltaart bakken? Niemand die dat van hem verwacht. Mogen we dan verwachten dat Albert Einstein verstand heeft van religie? Nee, ook niet. Einstein had verstand van natuurkunde en had niks met religie. In een brief uit 1954, gericht aan een Duitse filosoof, schrijft hij dat God voor hem niet meer is dan ‘een uitdrukking en een product van menselijke zwakheden’. En hij omschrijft de Bijbel als ‘een verzameling eerbiedwaardige maar toch primitieve legendes die behoorlijk kinderachtig zijn’. Die brief is sinds kort te koop op eBay. Het bieden moet beginnen bij drie miljoen dollar. Da’s een hoop geld voor een domme opmerking.
Einstein had niks met geloof. Hij heeft regelmatig gezegd dat God slechts het product is van menselijke zwakheid. Dat is geen origineel standpunt uiteraard – voor wie dat leuk vindt: het gaat terug op de Griekse filosoof Euhemeros, die zei dat de Griekse goden ooit gewoon mensen waren geweest, machtige koningen bijvoorbeeld, en dat opeenvolgende generaties deze helden steeds meer hadden vereerd – net zo lang tot men ze onsterfelijk ging noemen, en gebeden tot hen richtte.
Scheppingsverhaal
Einsteins tweede uitspraak, dat de Bijbel primitief en kinderachtig is, kent geen intellectuele vaders. Dat komt doordat de uitspraak zélf primitief en kinderachtig is. Maar ondertussen is ze heel populair onder atheïsten. Als het om de Bijbel gaat, komen ze geen van allen verder dan het standpunt dat Einstein in die brief formuleerde.
Bij ‘legendes’ denkt iedereen aan het Scheppingsverhaal, het verhaal van de zondvloed, de Toren van Babel, de doortocht door de Rietzee, en nog zo wat wonderbaarlijke verhalen in de eerste twee bijbelboeken. Verhalen waarvan we nu weten dat ze niet echt zo gebeurd (kunnen) zijn. Daarnaast bevat de Bijbel ook schitterende literatuur, maar voor atheïsten zijn die verhalen een reden om het complete boek dan maar primitief en kinderachtig te noemen.
Intelligente en vaardige schrijvers
Maar als dat zo is, als ‘het kan niet waar’ zijn voldoende is voor zo’n superieur oordeel, dan zijn alle dialogen van Plato, de werken van Aristoteles, de boeken van Galenus en van Kepler ook primitief en kinderachtig. Want in al die werken staat vrijwel niets dat overeenkomt met wat we nu weten. De simpele conclusie ‘het klopt niet’ is met andere woorden geen criterium om de waarde van een boek te bepalen. En toch is dat, als het om de Bijbel gaat, het enige criterium dat atheïsten kunnen verzinnen.
De Bijbel is geen natuurkundeboek, en ook geen geschiedenisboek. (Beide had je toen nog niet.) Het is het boek waarin een stelletje uiterst intelligente en vaardige schrijvers een uniek antwoord formuleerden op de religieuze overtuigingen die het jodendom dreigden te verstikken, of waar het jodendom een weerwoord op moest geven. In het kort een paar voorbeelden*:
1 – Het Scheppingsverhaal met een eerste mensenpaar is geen Bijbelse uitvinding; het is veel ouder. Genesis geeft een eigen draai aan dit oude verhaal. De ‘misdaad’ die het eerste mensenpaar begaat, de misdaad waardoor ze hun goddelijke status verliezen en op aarde worden geworpen, was oorspronkelijk het verlangen onsterfelijk te worden. In Genesis is dit vervangen kennis te hebben van Goed en Kwaad. De slang verleidt ze met de belofte van eeuwig leven, maar de kern van het goddelijke (dat wat voor hen verboden is) is niet eeuwig leven, maar die kennis. Voer voor filosofen.
2 – Het verhaal van de ark van Noach en de Zondvloed is een variant op het zondvloedverhaal in het beroemde Gilgamesj-epos. Dat epos is een hoogtepunt in de Soemerisch-Babylonische literatuur. Leest! Maar noem het alsjeblieft niet primitief en kinderachtig.
3 – Het verhaal van de Toren van Babel is een schitterende, grappige omkering van het scheppingsverhaal van de stad Babylon (door de god Mardoek). In de Genesis-versie wordt de Babylonische pretentie dat Babylon het centrum van de kosmos is, en dat Mardoek daar een toren bouwde en alle volken schiep, op een heel fraaie manier op zijn kop gezet. (De joden zaten daar in de buurt in ballingschap, moet u begrijpen.)
4- Het verhaal van de doortocht door de Rietzee is ook een fraaie herschrijving, dit keer van een kwaadaardige, anti-joodse historische mythe die in de laatste eeuwen voor de jaartelling in Egypte de ronde deed. In dat Egyptische verhaal worden de joden (die toen in grote aantallen in de Nijldelta woonden, en door de Egyptenaren gehaat en vervolgd werden), beschreven als veroorzakers van rampen en ziekten. Ze werden daarom door een machtige farao uit het land verdreven. Het verhaal was in wezen een oproep aan de Egyptenaren om de joden, waar dan ook, te verjagen. De auteur van Exodus keert dit haatdragende verhaal schitterend op zijn kop: in Exodus zijn het de Egyptenaren die ziekten en ellende (de tien plagen) veroorzaken door de joden te onderdrukken. En de joden worden niet verdreven; ze keren als overwinnaars naar huis.
Dawkins
De Bijbel is, kortom, verre van primitief en kinderachtig. Ze bevat verhalen waarvan de betekenis zich slechts laat achterhalen door kennis te nemen van de oudhistorische literatuur van het Midden-Oosten. Gelovigen hebben daar over het algemeen geen behoefte aan. Maar veel triester is dat ook veel vooraanstaande atheïsten, die zich erop voor laten staan dat ze de wetenschap en de wetenschappelijke methode vereren, nooit de moeite hebben genomen om zich in de wetenschap van de Bijbel te verdiepen.
Zodra het over de Bijbel gaat, roepen ze maar wat: het zijn verhaaltjes. Het klopt niet. Het is primitief. Kinderachtig. Om een voorbeeld te geven, een vaak geciteerde uitspraak van Richard Dawkins: ‘To be fair, much of the Bible is not systematically evil but just plain weird, as you would expect of a chaotically cobbled-together anthology of disjointed documents.’
Luiheid is het. Bij Einstein bijvoorbeeld. Maar die hautaine toon van Dawkins verraadt, daarnaast, een kinderachtig en primitief verlangen om gelovigen te kwetsen.
* = Voor details, zie mijn boek ‘En de zee spleet in tweeën. De bronnen van de Bijbel kritisch onderzocht’, Fontaine Uitgevers, 2006.