De hond van mijn buurman heeft weer voor mijn deur gepoept. Met een stuk karton veeg ik de plak poep op. De plak poep glijdt in tweeën, de helft valt op mijn hand. Ik gooi het stuk karton op straat. Ik ruik aan mijn hand. De poep ruikt niet naar hondenpoep. De deur van mijn buurman gaat open. Hij schreeuwt dat ik een vieze aso ben, dat ik geen poep op straat moet gooien. Zijn ogen priemen, schuim staat in zijn mondhoeken. Ik stamel iets, maar weet zelf niet wat.
Richt agressie op me en ik verlam. Als ik nog één keer poep op straat gooi, schreeuwt de buurman, dan smeert hij de poep in mijn gezicht. Snel doe ik de deur dicht. De buurman schopt en schopt tegen mijn voordeur, terwijl hij schreeuwt dat ik een vieze aso ben. Ik zit in de gang van mijn huis met mijn rug tegen de deur. Aan de andere kant van de deur werpt mijn buurman zich krijsend tegen de deur. Mijn mond is droog.
De volgende dag zie ik de buurman met een grote gele doos in zijn armen uit zijn woning komen. Boven op de doos zijn twee hartvormige ballonnen geknoopt, een groene en een blauwe. Hij kijkt geconcentreerd, hij laat zich niet afleiden. Mijn buurman loopt met de doos in zijn armen de straat uit en verdwijnt om de hoek. Mijn mond is droog.
Onlangs verscheen bij uitgeverij Atlas Contact het boek Er gebeurde o.a. niets, een bundel korte verhalen door Joubert Pignon. DeJaap publiceert enkele verhalen uit het boek.