Polemiek van Anton Dautzenberg: De krokettenkop van Tonio (update)

02-11-2012 18:01

Tonio, overal kom ik je tronie tegen. In boekwinkels, uiteraard. In kranten en in tijdschriften, ook logisch. Op de televisie, dat kan nog net. Maar ik zie je kop nu ook al op treinstations, soms metershoog. En, nog veel erger, je siert de borreltafel van overgangsvrouwen die nog nooit een boek van je vader hebben gelezen.

Hoe vaker ik je imitatie van Oscar Wilde zie, hoe meer ik je begin te haten. Zo is het nu eenmaal. Die aanstellerige lok haar die op je gepoederde wang rust – heb je die zelf met een krultang geperfectioneerd? Die bontkraag, die zijden halsdoek, die wandelstok – gadverdamme. Die arrogante wijsvinger die zowel talent als een hoog IQ probeert te suggereren. En vooral die ring, die oerlelijke pinkring. Vreselijk.

Ik vraag het me al langer af: zouden de mensen het boek van je vader kopen uit medelijden? Of, en nu word ik gemeen, zijn de kopers ordinaire ramptoeristen? Misschien zien de mensen hun aankoop wel als een amulet dat ze beschermt tegen het onheil dat je ouders is overkomen? Eigenlijk kan het me ook niet zo veel schelen, wat mij irriteert is dat ik je anachronistische pruikenkop overal tegenkom. Wat vind je daar eigenlijk zelf van?

Een antwoord ga ik niet krijgen, dat weet ik ook wel, die vragen zijn een retorisch foefje. Een manier om mijn enigszins gewaagde aanval met honing te bestrijken. Ik ben zo verschrikkelijk bang voor de woede van het moreel oppermachtige grachtengordelvolk. Ook al schrijf ik deze polemiek in de geest van Theo van Gogh, de man die op papier Joden met suikerziekte verbrandde tot ze naar karamel roken, van verongelukte kinderen blijf je af. Hallo!

Waarom schreef je vader geen gedicht, zoals Vondel? Een klein, bescheiden requiemsonnet over een cherubijntje, een zaligh kijntje? Dan had ik je waarschijnlijk uitermate sympathiek gevonden. Nee, je vader is niet van het kleine, die moet zwelgen in de barok. En meer dan zeshonderd pagina’s eigenliefde schreeuwt uiteraard om een passend voorplat: een portret van zijn in de knop gebroken nageslacht, de dandy van de lage landen. Je kunt de haarlak godverdomme ruiken.

Naar aanleiding van deze woorden word ik natuurlijk verketterd, vanuit dezelfde motieven waarmee de recensenten het boek van je vader unaniem de hemel in prijzen en jury’s het boek bekronen. Leg dat eens uit, Tonio, met je van het blowen geloken maar o zo betweterige varkensoogjes. Jij zult er toch wel doorheen prikken, door die met een grote opwinding gepaard gaande schijnheiligheid. De zieltogende boekenbusiness heeft gewoon een lucratieve en boven alle kritiek verheven markt aangeboord, en daarmee het ramptoerisme een nieuwe dimensie gegeven.

Is dat jouw schuld? Nee, natuurlijk niet. En toch krijg ik meer en meer een afkeer van je; ik kan je pafferige, androgyne gestalte niet meer zien. Helaas voor mij is het boek nu ook in Duitsland verschenen. Tientallen landen zullen volgen en zullen massaal rouwen. Straks kan ik nergens meer op vakantie, overal kijk ik tegen jouw decadente krokettenkop aan. Je wordt bedankt. Klootzak.

Update:
Tijdens de Avond van de Polemiek 2012 droeg Dautzenberg slechts een gedeelte van deze polemiek voor. Daarna nam zijn bijdrage een dramatische wending. Lees het hier.