De honderden eilanden in de provincie Nusa Tenggara Timur worden in Indonesië beschouwd als de supermarkt van natuurrampen. Het gebied is namelijk zeer kwetsbaar voor vrijwel elke natuurramp die men zich kan voorstellen. Het is een loterij van aardbevingen, tsunami’s, vulkanische uitbarstingen tot aan tornado’s, overstromingen en heftige branden. Vroeg of laat, het is altijd prijs in de rampentombola. Hoe overleven gemeenschappen op deze risicovolle eilanden, zoals Flores en West-Timor? Is het de speling van het lot? Of kunnen zij zich voorbereiden op talloze rampen om de schade te beperken? Drie verhalen uit Indonesië geven een beeld van deze bijzondere rampentombola.
Een imposante aardverschuiving van 700 meter breed en vier meter dik stort over een afstand van twaalf kilometer uit de heuvels naar beneden en komt recht op het dorp Tolnaku af. De 2000 dorpsbewoners op West-Timor worden in het regenseizoen van 2010 in het donker van de avond overvallen door het overweldigende gevaarte. Ze raken in paniek en rennen voor hun leven. Dertien huizen en de kerk raken zwaar beschadigd, maar er vallen geen doden en zwaargewonden blijven uit. Veel vee komt echter om en de oogst gaat grotendeels verloren. De bevolking had al voortekenen gezien en wist dat er een aardverschuiving kon gaan plaatsvinden. Toch hebben ze geen hulp van buiten gezocht en preventieve maatregelen ondernomen. Aardverschuivingen komen hier regelmatig voor, maar eentje van deze omvang was ongekend. De afgelegen gemeenschap heeft geen idee wat de dieperliggende oorzaken van aardverschuivingen zijn. Ze beschouwen natuurgeweld vooral als een straf van god, iets waar je weinig tegen kan doen. Hun huizen zijn op een andere plek in het dorp weer opgebouwd en ze kunnen alleen maar hopen dat het niet weer gebeurt.
Aardverschuivingen zijn op West-Timor niet het enige probleem. Tyfoons richten maandenlang veel schade aan op het land. Rijstvelden kunnen in één keer in ongebruik raken. Het droge seizoen duurt steeds langer, terwijl het regenseizoen korter duurt dat tegelijkertijd vaker onderbroken wordt door droge perioden. De dorpelingen van Tolnaku zijn afhankelijk van traditionele landbouw. De laatste jaren loopt de productie van landbouwgewassen terug en de inkomsten voor de boeren nemen af. Het is simpelweg overleven geworden. De lokale overheid bezoekt Tolnaku zelden en speelt een minimale rol in de oplossing van hun problemen. Direct na de aardverschuiving heeft de overheid wel in beperkte mate noodhulp verleend. De lokale non-gouvernementele organisatie PIKUL ondersteunt Tolnaku sinds een aantal jaar op het gebied van rampenmanagement. De dorpsbewoners zijn bewuster geworden van de risico’s op (natuur) rampen en proberen er beter op voorbereid te zijn. Ze nemen maatregelen, zoals het aanplanten van bomen en leggen een klein meer aan om water op te slaan tijdens het regenseizoen. Toch blijft het de vraag of dit voldoende is om de dorpelingen afdoende tegen het natuurgeweld te beschermen.
Een paar honderd kilometer verderop worden vissersgemeenschappen op het eiland Flores door ander natuurgeweld getroffen. Regelmatig zetten vloedgolven hun dorpen onder water en tyfoons brengen schade toe aan hun vissersboten en huizen. In de buurt van de stad Ende leeft zo’n vissersgemeenschap pal aan zee. Ze zijn voor hun levensonderhoud al generatie op generatie afhankelijk van de visvangst. Als ze niet vissen, liggen hun blauw-rood geve rfde boten kwetsbaar op het strand voor hun huisjes. Voor de kust zijn er vrijwel geen koraalriffen meer. Voorheen werd er ook met dynamiet gevist, waardoor koraalriffen zwaar beschadigd raakten. Koraalriffen zijn van vitaal belang om de schade bij natuurrampen zoals orkanen, tyfoons en vloedgolven te beperken. Met het verdwijnen van de riffen zijn er geen natuurlijke barrières meer om de kust te beschermen. Het vissersdorp probeert nu van alles om dit tegen te gaan. Een recente ontwikkeling is het verwijderen van de stenen op het strand die de kust tegen afkalving beschermen. De vissers gebruiken de stenen om een provisorische muur te maken die parallel aan de kust loopt in de hoop beter beschermd te zijn tegen de opkomende zee. Het probleem wordt dus letterlijk een paar meter verder landinwaarts verplaatst. Het middel lijkt erger dan de kwaal.
De lokale overheid is goed bekend met de problematiek van het vissersdorp. Ze beweert een overeenkomst te hebben afgesloten met het vissersdorp zodat ze zich op een andere plek opnieuw kunnen vestigen. De meeste dorpelingen zijn echter gehecht aan hun huidige woonplek, hebben geen middelen om te verhuizen en ze zijn afhankelijk van de visvangst. De overheid komt zijn belofte niet na om nieuwe huizen op de bestemde locatie te maken. Een ander tegenstrijdige belofte van de overheid is de constructie van een grote zeewering voor het vissersdorp, zoals ze dat voor een nabij liggend vissersdorp gedaan hebben. De vissers zullen blijven doen wat ze altijd al doen. Overleven op dezelfde plek, een andere mogelijkheid is er niet.
De lokale non-gouvernementele organisatie FIRD is recentelijk met deze vissersgemeenschap en de lokale overheid gaan samenwerken. Hierdoor is er een calamiteitenteam opgericht met leden uit het dorp. Er zijn evacuatieroutes gekomen en evacuatiekaarten bevinden zich op belangrijke kruispunten. Voor schoolgebouwen zijn kleurrijke tekeningen op muren gemaakt die onder meer tornado’s en vulkaanuitbarstingen uitbeelden. De vissersgemeenschappen zijn zich bewuster geworden van de risico’s op (natuur) rampen en weten hoe te handelen als een noodsituatie zich voordoet. Ook hier blijft het de vraag of dit voldoende is om de dorpelingen afdoende tegen het natuurgeweld te beschermen, want ze blijven kwetsbaar.
Zet Malelak is er heilig van overtuigd dat gemeenschappen zich veel actiever moeten aanpassen aan natuurrampen, die zich op steeds grotere schaal voortdoen, dan nu het geval is. Ze zijn zelf onderdeel van het probleem en kunnen niet alleen maar blijven wachten op hulp van buiten. Zet is een docent aan de universiteit van de provinciale hoofdstad Kupang op West-Timor. Hij is een beroemd en gerespecteerd persoon in de regio en hij wordt gezien als de expert op het gebied van watermanagement en landbouwontwikkeling. Dertig procent van zijn tijd geeft hij les aan studenten en zijn overige tijd brengt hij door met de gemeenschappen waar de ouders van zijn studenten wonen. De filosofie van Zet is simpel, maar goed doordacht. De meesten van zijn studenten komen uit arme families en ze zijn afhankelijk van de landbouw. Zonder het veiligstellen van hun inkomen, kunnen ouders de collegegelden van hun kinderen niet betalen. Steeds meer studenten zullen uitvallen en fulltime gaan werken op het land van hun ouders. Alleen door samenwerking met studenten én hun ouders, denkt Zet aan duurzame ontwikkelingsprocessen te kunnen werken.
West-Timor staat bekend om het droge seizoen die het eiland maandenlang kan teisteren. Zet vertelt dat de afgelopen tien jaar de waterreserves in de regio gemiddeld met dertig tot veertig procent zijn gedaald en op sommige plekken zelfs met zeventig procent. Hij gelooft niet dat klimaatverandering de oorzaak daarvan is. Wel zet overbevolking de waterreserves verder onder druk. Het klimaat zal altijd schommelingen blijven kennen. Volgens zijn statistieken is de hoeveelheid regen niet veranderd in de regio. De verharde en uitgeputte grond kan de regen echter niet verwerken waardoor het water rechtstreeks de zee in stroomt. De hieruit voortvloeiende bodemerosie verslechtert de bodemgesteldheid. Wat wel veranderd is, is de wijze waarop mensen met het gebied omgaan. Zij hebben die de kwetsbare toestand van de grond veroorzaakt hebben door onder andere ontbossing, mijnbouw en andere economische activiteiten. Natuurrampen zijn in zijn visie dan ook voor een belangrijk deel cultuurrampen.
Zet is er zeker van dat eerst de verslechterde watersituatie moet worden aangepakt, voordat aan landbouwontwikkeling en herbebossing wordt gewerkt. Zonder voldoende waterreserves, blijft de landbouwproductie minimaal en zullen jong aangeplante bomen niet overleven. De gedreven en geanimeerde man heeft wederom een simpele oplossing bedacht: ‘planting water’ noemt hij dat. Iedereen moet in de regio zoveel mogelijk kleine gaten in de grond graven. Als het regent, worden deze gaten gevuld met water en heeft het tijd om in de grond te infiltreren. Hierdoor kan de grond zich langzaamaan herstellen en worden waterreserves aangevuld. Als deze ‘planting water’ methode op grote schaal wordt toegepast, kunnen binnen zeven jaar de eerste positieve resultaten worden behaald. De expert benadrukt dat de boerengemeenschappen zich moeten aanpassen aan de verslechterende omstandigheden en er alles aan moeten doen om hun inkomen veilig te stellen. Hij is optimistisch over de toekomst en gelooft in duurzame en lange-termijn projecten van 10 tot 25 jaar om het levensonderhoud van gemeenschappen veilig te stellen.
Kwetsbare gemeenschappen op West-Timor en Flores ondervinden in hun dorpen geregeld de gevolgen van natuurgeweld dat altijd op de loer ligt. Door de achteruitgang van de ecosystemen en de toenemende bevolkingsdruk ziet het toekomstscenario voor hen er steeds minder rooskleurig uit. De combinatie van menselijke invloed op het milieu en klimaatverandering zullen fataal blijken. Zet Malelak geeft daarom terecht aan dat de gemeenschappen zich veel actiever moeten aanpassen en creatief moeten zijn met het bedenken en uitvoeren van oplossingen. De voorbeelden laten ook zien dat ze het niet alleen kunnen, omdat ze niet altijd de kern van het probleem zien of begrijpen, ze soms geen of verkeerde beslissingen nemen, en oplossingen ontoereikend of gewoonweg niet voorhanden zijn.
Verder bleek ook dat de lokale overheid een marginale of averechtse rol in de twee gemeenschappen heeft. De Indonesische overheid heeft de afgelopen jaren prioriteit gegeven aan het voorkomen en bestrijden van natuurrampen. In een voor natuurrampen zeer kwetsbaar land met ruim 16 duizend eilanden is dit een complexe, kostbare en oneindige taak. Indonesië is rijk aan natuurlijke hulpbronnen en economische ontwikkeling, die door de overheid en bedrijven worden bevorderd, zet de natuur zwaar onder druk.
De samenleving van burgers, overheden en bedrijven zal op zoek moeten gaan naar wat de juiste beslissingen zijn voor de toekomst van het land. Een early-warning systeem lost de problemen niet op, je weet slechts wanneer je moet rennen. Als er niet veel duurzamer met de natuur in bijvoorbeeld Nusa Tenggara Timur wordt omgesprongen, blijft hun (nood)lot onveranderd verbonden met het onverbiddelijke natuurgeweld in deze rampentombola.
Titelfoto: Flores. De schoonheid van het eiland Flores is verraderlijk. Natuurrampen liggen
hier altijd op de loer.
Dit artikel kwam tot stand in het kader van de Coolpolitics Masterclass. De reis naar Indonesië werd gemaakt in het kader van Beyond Your World, het journalistieke trainingsprogramma van LokaalMondiaal.