De barman spuit wat slagroom op de hand van een welwillend meisje, aan het plafond hangt een enorme spuitbus en op een groot scherm boven de dj’s danst een animatie-chimpansee mee met de meute. Het Arnhemse feestje Dagschotel is na twee jaar gearriveerd in Utrecht, en ook hier draait het maar om één ding: lekker dansen.
‘Lekkere indiehits, smerige gitaarriffs, vette beats en meer smakelijks’. Met dat concept veroverde Dagschotel in 2011 Arnhem met een maandelijks feestje in het jongerencentrum Willemeen. Binnen een paar maanden stonden de rijen tot om de hoek van de hoek. Het publiek: een mengeling van kunstacademie-types, skaters en Goed Volk. Geen waterflesjes en technogebliep, gewoon losgaan en bier drinken op lekkere dansplaten die de top 40 nét hebben ontweken. Eventueel met een wortel, banaan of soeplepel in de hand.
Op de eerste Utrechtse editie is het wennen. Veel vaste gasten uit Arnhem hebben de trein gepakt en lijken vooral hun best te doen om aan de Utrechtse mensen te laten zien hoe je Dagschotel “doet”. Als gastDJ CATA.PIRATA het podium inneemt verandert de sfeer. Vuige hiphop laat het volledige publiek op z’n allerhardst dansen. De frontlady van Skip & Die weet hoe ze een feest neer moet zetten.
In de kleine zaal staat de Ravetrain-kar er wat verloren bij. In Arnhem begonnen als een boodschappenkar/mobiele dj-set die eens in de zoveel tijd buiten bij feestjes staat te wachten. Op het karretje vind je enorme speakers en een draaiende discobal. Als vliegen op stroop trekt de kar mensen die nog niet klaar zijn met feesten naar zich toe en begeleidt hij ze naar de after (doorgaans ergens midden in het Arnhemse bos). Hier in een hoekje naast de rookruimte verzorgt Ravetrain voornamelijk de achtergrondmuziek voor mensen die even uitrusten.
De avond in Utrecht wordt afgesloten door organisatoren Janai Shiboleth en Cees van Dijk. Terwijl Le Le door de zaal schalt en Pingu op ski’s over het scherm glijdt, gaat het publiek nog een keer los. Shiboleth is tevreden: “we staan op 17 mei weer in Tivoli, het smaakte naar meer”.
Foto: Hugo Snelooper