Het is weer de maand van ouderwets, ongepolijst maritiem machtsvertoon in de Arabische Perzische
De participerende landen zullen 35 schepen, 18 onbemande onderwatervaartuigen (AUV) en ruim 100 duikers, die mijnen onschadelijk kunnen maken, inzetten. Dat alles is echter geen enkele reden voor paniek hoor: vice-admiraal John Miller was er als de kippen bij om te benadrukken dat de oefening een puur defensief karakter heeft en absoluut niet gericht is tegen Iran. Dat laatste klinkt heel diplomatiek, maar afgaand op het karakter van de oefening wil men er wel degelijk een signaal mee afgeven aan Teheran. Tijdens de oefening zal namelijk vooral gericht worden op defensieve taken als het onschadelijk maken van mijnen, het escorteren/beschermen van koopvaardijschepen (lees: olietankers) of het bewaken van elementaire waterwegen (lees: de Straat van Hormuz). Daarnaast zullen meer offensieve acties, zoals het ontzetten van havens en het boarden van schepen, worden geoefend. Niet geheel toevallig allemaal operaties die onderdeel zouden zijn van een reactie op offensieve acties van Iran in en rond de Straat van Hormuz. Teheran wil namelijk nog wel eens dreigen dat vitale knooppunt – waarlangs 35 procent van de wereldwijd over zee vervoerde olie gaat – dicht te zullen gooien. De niet onbelangrijke vraag luidt: is Iran daartoe praktisch gezien ook in staat?
Voordat we die vraag gaan beantwoorden maken we even een uitstapje naar de geschiedenis. Terug naar 1980-1988: de Irak-Iran oorlog. In september 1980 viel het Irak van Saddam Hoessein Iran binnen, erop hopend te kunnen profiteren van de chaos die in Iran was ontstaan na de revolutie van 1979. Na een Iraaks offensief van 2 jaren kantelde de strijd in 1982 en organiseerde Iran een tegenoffensief. Uiteindelijk ontaardde het conflict in een vastgelopen loopgravenoorlog waarbij meer dan een miljoen slachtoffers vielen. De ´onzichtbare hand´ van de Amerikanen zat – zoals geclaimd door Iran – niet achter de Iraakse invasie, maar Westerse landen kozen in het conflict wel de kant van Saddam Hoessein. Zeker toen het initiatief van de strijd aan Iraanse zijde kwam te liggen en een grote aanval op de Zuid-Iraakse stad Basra aanstaande leek, groeide de angst dat Iran aan de winnende hand zou zijn en op die wijze zijn invloed in de regio zou kunnen uitbreiden. Het regime in Teheran was de grootste bedreiging voor de Amerikaanse overheersing in de Perzische Golf geworden.
Het conflict leidde ook tot meerdere vijandigheden in de Perzische Golf zelf. Irak begon al snel na het begin van de oorlog een ware ‘olietankeroorlog’. Met door Frankrijk geleverde Dassault Super Étandards bestookte Hoessein verschillende keren Iraanse tankers. Als tegenreactie beschoot Iran olietankers van Iraakse bondgenoten. In mei 1984 vuurden Iraanse F-4′s raketten af op de Koeweitse en Saoedische olietankers Umm Casbah,Bahrah,
Iran, die zelf ook regelmatig oefeningen in de Straat van Hormuz houdt, heeft dus wel degelijk de mogelijkheden om de zeevaart in het gebied te ontregelen. Naast zeemijnen (waaronder de MDM-6 van Russische makelij en de Chinese EM-52 raket-aangedreven mijn) hebben de Iraanse strijdkrachten vooral beschikking over een asymmetrische capaciteit die op geïntegreerde wijze kan worden ingezet om zogenaamde anti access and area denial operaties uit te voeren. Te denken valt aan zogenaamde swarm boats: in groepjes opererende bewapende speedbootjes (FAC’s) van de Ashura en Tareq, klassen. Ook beschikt Iran over anti-schip raketten (ASCM’s), zoals deAzarakhsh (‘bliksem’), Tonda
Tussen dreigen met het sluiten van de Straat van Hormuz en het ten uitvoer brengen van die dreigementen zit echter een wereld van verschil. Ten eerste weet Iran heel goed dat het sluiten van de Straat ongetwijfeld tot een militaire reactie van de Verenigde Staten zal leiden. Gezien de enorme verschillen tussen de militaire capaciteit van beide landen, in het voordeel van de Verenigde Staten, zal dat tot grote verliezen aan Iraanse zijde leiden. De Verenigde Staten zullen naar verwachting dan ook niet heel veel moeite hebben de Straat weer toegankelijk te krijgen. Scenario’s lopen uiteen van een paar dagen tot – in het meest pessimistische geval – 3 maanden. Ten tweede zal een dergelijke actie niet alleen tot ongenoegen leiden bij vijanden,maar ook bij bondgenoten van Iran, zoals China en Rusland. Het sluiten van de Straat, ook al zou dat maar een paar dagen duren, zal de olieprijzen omhoog doen schieten en daar zit niemand op te wachten. Ook – of juist – landen als China niet. Hoewel Iran zelf baat heeft bij hoge olieprijzen zal het zich wel twee keer bedenken voordat het bondgenoten op die wijze tegen zich in het harnas jaagt. Ten slotte is het regime in Teheran zelf voor een aanzienlijk deel economisch afhankelijk van de toegang tot de Straat van Hormuz en de Perzische Golf. Ook de eigen olie-export zal grotendeels tot stilstand komen wanneer de Straat wordt gesloten. Genoeg redenen dus om het (voorlopig) bij dreigen te laten.
De situatie in Iran zelf is echter geen statische en de kosten-baten analyse die het regime maakt kan op een gegeven moment toch de andere kant opvallen. Wanneer de Iraanse olie-export door sancties nog verder afneemt en politieke instabiliteit de overlevingskansen van het regime in gevaar brengt, dan kan het regime voor drastische maatregelen gaan kiezen om de aandacht van dergelijke problemen af te leiden. Het tijdelijk sluiten van de Straat van Hormuz en een daarop volgend conflict zou de ultieme (en in veel opzichten ideale) crisis kunnen zijn om het volk achter het regime te krijgen, daarmee de eigen positie veilig te stellen en tegelijkertijd de Amerikanen financieel pijn te doen. De Verenigde Staten zullen, zoals gezegd, niet veel moeite hebben de Straat weer te openen, maar een langdurig asymmetrisch
Zover is het gelukkig nog niet. Alles overziend is de IMCMEX-oefening echter geen overbodige luxe. Wanneer Iran toch zou besluiten over te gaan op offensieve acties in de Golfregio, dan zal dat ongetwijfeld tot de nodige problemen gaan leiden. Het opsporen van mijnen is een tijdrovende en complexe taak en de opgedane ervaringen binnen de oefening kunnen daarbij voordelen opleveren. Tegelijkertijd maken sancties en de verdere escalatie van het conflict met Iran de mogelijke sluiting van de Straat van Hormuz juist alleen maar reëler. Het is dan ook geen gek idee om naast dergelijke oefeningen na te denken over welke maatregelen genomen kunnen worden om de situatie juist te de-escaleren. Voor beide kanten geldt de vraag: heeft men diplomatie tot nu toe werkelijk een oprechte kans gegeven?
Stephan de Vries is politiek analist. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel en is samen met collega Dieuwertje Kuijpers te volgen via het defensieblog Stukje Duiding.