Deze avond was hoe die altijd al hoorde te zijn. Ik voelde het kloppen in mijn borstkas en overal waar ik keek waren mensen die ik lief heb. Er begon wat te borrelen, iets wat naar boven kwam, iets wat eruit moest. Ken je dat gevoel? Het gevoel, dat je uit elkaar knapt van geluk en iedereen zou willen zoenen, roepend ik hou van jou en ook van jou en van jou. Tranen over mijn wangen lopen als een vrolijk joelende polonaise naar benee. De geur van het leven dringt mijn neusvleugels in en ik, ik snuif voor het eerst van mijn leven, alles op.
Ik was mezelf misschien een beetje kwijt. Een afslag gemist, verwachtingen sloegen mij om de oren en spoten uitroeptekens in mijn ogen. Iedereen denkt en dacht en doet en deed, nog steeds.
Maar ik heb vanavond over de schutting gekeken en zag als klein meisje, dat er nog heel veel meer is. Ik zag gekke kabouters met rode mutsjes vriendelijk naar mij lachen, een verdwaalde regenlaars vredig met zijn neus in de modder wegdoezelen, een luie stoel luieren met de jaren versleten, maar alsnog goed ter been en ik zag nog heel veel meer dan veel. De lucht was deze avond bezaaid met sterren en in het licht van de maan zie ik snel een verdwaalde muis zijn huis in gaan.
Ik twijfelde geen seconde. Hier op de schutting zit ik goed, hier wil ik blijven, blijven kijken. Mijn voet op het randje gevolgd door de ander, sta ik op met trillende benen, sla ik mijn vleugels uit en voel de wind mijn handen strelen, breekt mijn dijk van onzekerheid, overstroomt het aangedaan van het verleden naar een riool van een ander, spoelt het door.
Knipper twee keer nogmaals met mijn ogen en zie,
nog heel veel meer.
Rosa van den Driesche schrijft iedere week Proza van Rosa. Ze twittert daarnaast ook.