Nederland beschikt nog niet over voldoende informatie om met zekerheid vast te stellen of en door wie chemische aanvallen zijn uitgevoerd in Syrië. Dat schrijven minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) en minister van Defensie Jeanine Hennis (VVD) donderdag aan de Tweede Kamer. Daarom wil het Kabinet het VN-onderzoek – dat nog enkele weken kan duren – afwachten. Over een mogelijke Amerikaanse of Britse aanval weet het Kabinet niets. “Het kabinet heeft geen kennis van de voornemens van de VS en het VK.”
Wel is het volgens het Kabinet zo goed als zeker ‘dat de afgelopen maanden en ook vorige week chemische middelen zijn gebruikt, mogelijk door het regime, mogelijk door de rebellen’. “Wij hebben via verschillende ambtelijke en politieke kanalen navraag gedaan en laten doen om inschattingen en onomstotelijke bewijzen te verkrijgen van het gebruik van deze middelen en voor de toedeling van verantwoordelijkheid. Ook de AIVD en MIVD hebben contact hierover met partnerdiensten. Wij wachten deze informatie af en zullen in internationaal verband blijven aandringen op het snel verstrekken van deze benodigde informatie.”
Tot op heden heeft Nederland niet met zekerheid vast kunnen stellen dat, en door wie, chemische wapens zijn ingezet. Andere bondgenoten zeggen deze bewijzen te hebben. Nederland dringt er bij deze bondgenoten op aan deze informatie zo breed mogelijk te delen, volgens de twee ministers.
Daarnaast schrijven ze dat de uitslag van het VN-onderzoek ‘enkele tot meerdere weken’ kan duren. “Alleen een analyse van monsters door een lab kan volledig uitsluitsel geven of en welk chemisch bestanddeel zou zijn ingezet. Een lab analyse vergt normaal gesproken enkele tot meerdere weken. Het vervolgens verwerken van de analyse kost ook enige tijd.”
De Tweede Kamer debatteert donderdagmiddag over Syrië.